Terrorisme

Terrorisme: een analyse

N iemand van de commissie Binnenlandse aangelegenheden kon vermoeden dat hun studiedag van 5 juni 2001 over de bestrijding van terrorisme, met de aanslagen van 11 september 2001 op de WTC-torens in New York en het Pentagon in Washington, zo actueel zou worden. Belangrijkste conclusie van de studiedag was dat ons land een gespecialiseerde eenheid ontbeert die zich bij voorrang met de bestrijding van het terrorisme kan bezig houden.

SEN-P36/37
BELGA

De Franse deskundige Gérard Chaliand bracht op de studiedag voor de senatoren het fenomeen van het internationale terrorisme in kaart.

Hij onderscheidt vier types van terrorisme: nationalistische bewegingen, ideologische groeperingen (extreem links of extreem rechts), sekten en ten slotte een religieus geïnspireerd terrorisme met een politiek doel.

Tot de laatste soort behoort het islamitische terrorisme zoals dat van de Saudische miljardair Osama bin Laden. Het islamisme is geen theologische doctrine, meent Chaliand, maar een concept dat de islam politiek gebruikt. Het verwerpt resoluut het Westen en zijn waarden en grijpt terug naar het islamitische fundamentalisme.

Het huidige terrorisme ontstond volgens Chaliand uit de falende Latijns-Amerikaanse guerrillabewegingen na 1968. De visie van een beweging als de Tupamaros in Uruguay was dat hun terreur zou leiden tot een repressieve politiestaat waartegen het volk in opstand zou komen. West-Europese organisaties als de Duitse Rote Armee Fraktion, het Franse Action Directe, de Italiaanse Rode Brigades en de Belgische CCC voerden actie vanuit eenzelfde opvatting.

"Media-terrorisme"

Intussen ontstond in het Midden-Oosten een media-terrorisme van onder meer het Volksfront van Palestina tegen hun vijand, Israël. Media-terrorisme, omdat de terreurbeweging mikte op de aandacht van de media voor hun daden en zaak.

Diplomatiek terrorisme

Dat soort terrorisme maakt snel plaats voor een diplomatiek terrorisme waarbij landen als Irak, Syrië, Libië en Iran het terrorisme als pressiemiddel gebruiken, vooral tegen West-Europa. De redenen liggen voor de hand: ze krijgen makkelijk toegang tot de Europese landen, de media smeren de terreurdaden breed uit, de processen zijn openbaar en de straffen vrij licht. Onderschat de psychologische impact niet, waarschuwt Chaliand. Terrorisme is volgens hem de meest gewelddadige vorm van psychologische oorlogsvoering.

Maar, zegt de Franse expert, sedert de val van de Berlijnse Muur laten terreurgroeperingen zich niet langer via staten maar via criminele activiteiten betalen. De Baskische ETA die bedrijfsleiders afperst en de Afghaanse opiumtrafiek van Bin Ladens organisatie Al-Qaeda zijn daar maar een paar voorbeelden van. Soms werken die terreurgroepen ook gewoon samen met de georganiseerde misdaad. De geldkanalen zijn echter zo ingewikkeld in elkaar geknutseld, dat ze moeilijk bloot te leggen zijn.

Reacties

Het Westen tracht ondertussen met een aangepaste antiterroristische wetgeving te reageren, met het ingebakken gevaar dat men onder het mom van terreurbestrijding elke zogezegd ongewenste operatie kan uitschakelen.

Speerpunt in die terreurbestrijding zijn de inlichtingendiensten. Om hun werk efficiënt te kunnen uitvoeren, moeten ze kunnen rekenen op een waterdichte wetgeving.

België heeft geen specifieke antiterrorisme-wet. Het strafrecht bevat ook geen definitie van terrorisme. De terreurbestrijders kunnen wel terugvallen op de strafrechtelijke bepalingen die voor criminele organisaties en benden worden gebruikt en ook op de wet op het witwassen van geld. Een stap vooruit, zo zeggen onderzoekers, zijn wetgevende initiatieven als de bescherming van getuigen en van spijtoptanten en de omkering van de bewijslast.

Overlappingen

De commissie Binnenlandse aangelegenheden stelde op de studiedag ook vast dat te veel diensten zich met terrorisme bezighouden. Zo krijg je begripsverwarring en onnodig dubbelwerk. De federale politie beschikt over de dienst ,,Terrorisme en Sekten'' en de dienst ,,Terrorisme en Openbare Orde''. De regering beschikt nog over de Staatsveiligheid, de militaire inlichtingendienst SGR en de Antiterroristische Gemengde Groep (AGG). Vooral rond deze laatste dienst hadden de senatoren nogal wat vragen. De AGG werd in 1984 opgericht door toenmalig minister van Justitie Jean Gol en bestaat uit leden van zowel de politie als de Staatsveiligheid. Hoofdopdracht is informatie in te winnen en die tegen het licht te houden. Op basis daarvan kunnen maatregelen genomen worden.

Om door de bomen het bos nog te kunnen zien, drong de commissie bij de regering aan op een betere structuur en afbakening van bevoegdheden.

Intussen diende Anne-Marie Lizin (PS), voorzitter van de commissie Binnenlandse aangelegenheden, opnieuw haar wetsvoorstel van 20 juni 1997 voor een echte antiterrorismewet in die steunt op een betere definitie van terrrorisme.


Na 11 september

De strijd tegen het terrorisme stond reeds vóór de aanslagen van 11 september 2001 op de agenda van de commissie Binnenlandse zaken en Administratieve aangelegenheden, die door u wordt voorgezeten. In haar verslag van 3 juli 2001 eiste de commissie de oprichting van een speciale anti-terrorisme-eenheid. Hoever staat het daarmee?

Anne-Marie Lizin (PS) : De minister van Binnenlandse zaken heeft extra steun toegekend aan de gespecialiseerde programma's ter zake op het niveau van de federale politie. De diensten van de Staatsveiligheid hebben hun cel ter bestrijding van het islamitische terrorisme versterkt. Ook het leger heeft maatregelen genomen. Er moeten desondanks nog heel wat inspanningen worden geleverd inzake coördinatie en aanwezigheid op het terrein. Ik vrees dat we ons niet voldoende bewust zijn van de ernst van de risico's.

Na de aanslagen van 11 september overwoog de minister de oprichting van een nieuwe structuur. Dat plan werd opgegeven. Waarom?

SEN-P37
Anne-Marie Lizin (PS)

Anne-Marie Lizin : Het werd opgegeven omdat er eigenlijk geen nieuwe structuur nodig is om de doelstellingen te bereiken. Het komt er vooral op aan dat de teams op het terrein worden versterkt en dat ze goed op de hoogte zijn van alle elementen die betrekking hebben op terrorisme.

Foutieve inschatting

Reeds op 20 juni 1997 hebt u een wetsvoorstel ingediend met betrekking tot het terrorisme. Wat houdt dat voorstel in en wat is ervan terechtgekomen?

Anne-Marie Lizin : Het voorstel geeft een definitie van het begrip terrorisme. Iedereen is het erover eens dat er dringend een definitie moet komen, maar daar staan we nog nergens mee. De behandeling van mijn wetsvoorstel in de commissie Justitie wordt vertraagd doordat Europa een g emeenschappelijke definitie van het terrorisme opstelt.

Dit tijdverlies is betreurenswaardig want op dit ogenblik worden gevaarlijke individuen die banden hebben met terroristische groeperingen vervolgd voor bendevorming, alsof het gewone misdadigers zijn die een kleine overval hebben gepleegd. Ik herhaal dat de reële dreiging van het terrorisme in ons land totaal verkeerd wordt ingeschat.


 
Texte français << ^ >>

Opmerkingen voor de webmaster