Internationaal

Cacao- en chocoladerichtlijn
Foto Isopress-Sénépart

Zeven lidstaten van de Europese Unie wijken af van de Europese richtlijn voor cacao- en chocoladeproducten. Ze laten namelijk het gebruik van alternatieve plantaardige vetstoffen voor cacaoboter toe bij de fabricatie van chocolade.

In de andere acht lidstaten mogen deze producten niet als chocolade worden verkocht.

Om deze toestand recht te zetten, stelt de Europese Commissie een tweeledige oplossing voor:

1. De lidstaten mogen hun bedrijven toelaten andere plantaardige vetten te gebruiken. Het subsidiariteitsbeginsel schrijft immers voor dat beslissingen efficiënt, maar op een zo laag mogelijk bestuursniveau worden genomen.

2. De lidstaten moeten de commercialisering van die andere chocolade toelaten op hun grondgebied. Het vrije verkeer van goederen is namelijk een ander basisprincipe voor de Europese Unie.

"Dan kan men niet meer spreken van een vereenvoudiging van de wetgeving", vindt het Federaal adviescomité voor Europese aangelegenheden, dat wordt samengesteld uit senatoren, volksvertegenwoordigers en Belgische Europarlementsleden. "En ook dat is een basisprincipe in de Europese Unie !"

Bovendien zijn er de nadelige gevolgen voor cacaoproducerende landen. Dat de Europese Commissie weigert om te laten onderzoeken wat haar voorstel zou kosten aan de (arme) cacaoproducerende landen, kan het adviescomité niet aanvaarden.

Het Federaal adviescomité voor Europese aangelegenheden wil dat de Belgische regering er bij de Europese Commissie op aandringt om tot een oplossing te komen die alle partijen kunnen aanvaarden.


Texte français

Opmerkingen voor de webmaster