Rwanda

Rwanda '94

Een zwarte bladzijde in de wereldgeschiedenis

De voltallige Senaat besprak op 17 december 1997 het eindrapport van de onderzoekscommissie-Rwanda. In meer dan 1.000 bladzijden beschrijft dit de moord op tien Belgische para's en de volkenmoord van 1994. Soms bitter, maar nooit vrijblijvend geeft dit rapport aanbevelingen om nieuwe Rwanda's te vermijden.

Het volledige Rwandarapport en het daaraan gewijde debat
kan u inkijken op onze web site
'www.senate.be'

 

Eerst schetste corapporteur Philippe Mahoux (PS) de oprichting van de onderzoekscommissie na de gebeurtenissen van 1994 in Rwanda. Daarna overliep hij het rapport.

Voorbereiding in België

Waarom nam België deel aan de interventiemacht ? Hoe moeizaam kwam deze beslissing tot stand ? Werden onze militairen voldoende voorbereid en bewapend ?

De moord op de 10 para's

Op welke weerstand stuitten onze soldaten ter plaatse ? Wat gebeurde er precies op die fatale 6 en 7 april 1994 ? Waarom kwam men de groep van luitenant Lotin niet ter hulp ? Welke rol speelden generaal Dallaire en de Belgische officieren terplaatse ?

De volkenmoord

Ging het om een systematisch geplande volkenmoord ? Waarom greep de interventiemacht niet in ? Begingen ook de opstandelingen van het FPR massamoorden ? Hoe werden onze landgenoten ontzet en onze manschappen teruggetrokken ? Waarom trachtte België de hele internationale vredesmacht te doen terugtrekken ?

Het rapport belicht de vaak gebrekkige begeleiding van de families van de vermoorde para's, de rol van radio Mille Collines bij het aanwakkeren van de rassenhaat en het anti-Belgische klimaat, maar ook de mogelijke betrokkenheid van bepaalde personen in België.

Ten slotte ging de onderzoekscommissie na hoe de gerechtelijke en administratieve dossiers werden behandeld. De commissie nam eveneens de ontwikkelingssamenwerking en de militair-technische samenwerking met Rwanda onder de loep.

Vergissingen en tekortkomingen

Corapporteur Guy Verhofstadt (VLD) belichtte de vergissingen en tekortkomingen.

In hoofdstuk 4 worden de verantwoordelijkheden aangewezen in de UNO, de internationale gemeenschap en bij de Rwandese overheid, het Rwandese leger en de politieke en militaire overheid in België.

Guy Verhofstadt wees op het gebrek aan aandacht in het toenmalige parlement voor het Rwandese drama, maar ook op de gebrekkige informatie die de regering erover aan het parlement verstrekte.

Het recht op de waarheid

Hoofdstuk 5 bevat 55 aanbevelingen over onder andere de voorwaarden voor de Belgische deelname aan een UNO-zending, de technische voorbereiding ervan en de rol van het parlement.

Belangrijk is dat het rapport duidelijk stelt dat de families van de slachtoffers steeds recht hebben op de waarheid.


Nuances noodzakelijk

Zelfs al was de sfeer in de commissie soms te snijden, politieke spelletjes werden er niet gespeeld, vindt corapporteur Philippe Mahoux (PS). De commissieleden wilden namelijk de waarheid achterhalen. Wel waarschuwt hij voor al te gemakkelijke achteraf-interpretaties. Drie jaar later beschikken de commissieleden immers over meer informatie dan de toenmalige betrokkenen.


Het onbegrijpelijke begrijpen

De commissie heeft het onbegrijpelijke willen begrijpen. Waarom werden Belgische soldaten vermoord tijdens een vredesmissie ? Hoe was een volkenmoord mogelijk voor het oog van de wereldpers zonder dat iemand iets ondernam ?

Volgens Philippe Mahoux zijn wij allen collectief moreel verantwoordelijk. Als politicus van een westers land spijt het hem bovendien toen niet meer aandacht aan Rwanda te hebben geschonken.

De commissie weet ondertussen dat de moord op de para's en de genocide werden beraamd door mensen die dicht bij de toenmalige Rwandese gezaghebbers stonden. De internationale gemeenschap had al haar hoop gevestigd op de akkoorden van Arusha. Veel landen die het konden, weigerden deel te nemen aan de internationale vredesmacht. België heeft ten minste zijn verantwoordelijkheid opgenomen. Daarbij werden beoordelingsfouten gemaakt door ons land, maar ook door de hele internationale gemeenschap.

p11.tifPS-senator Philippe Mahoux (tweede persoon van links op de foto) licht het Rwandarapport toe. Voorzitter Frank Swaelen (CVP) en VLD-senator Guy Verhofstadt volgen in het document


 Rwandarapport louterend voor Belgische politiek


Teksten die een politiek samengestelde vergadering unaniem goedkeurt, zijn vaak de vrucht van veralgemeningen. Niet zo met het Rwandarapport dat alle commissieleden, op twee onthoudingen na, goedkeurden, maar waarvan bovendien iedereen erkent dat het een valabele tekst is die verantwoordelijkheden aanduidt. Dat zegt Senaatsvoorzitter Frank Swaelen die ook de Rwanda-onderzoekscommissie voorzat.

Voorzitter Swaelen was dan ook niet ontgoocheld toen de plenaire vergadering het niet eens kon worden over de motie die op het einde van het Rwandadebat werd aangenomen. "De standpunten lagen trouwens niet zo ver uit elkaar. Dat meerderheid en oppositie het oneens zijn over onmiddellijke operationele conclusies, is een normale zaak."

Terugblikkend vindt voorzitter Swaelen dat de omvorming van de bijzondere commissie tot een onderzoekscommissie de sereniteit van het debat heeft bevorderd. Aanvankelijk waren de standpunten sterk gepolariseerd. Met de omvorming is dat veranderd. Zonder onderzoekscommissie zou het nooit tot een unaniem rapport zijn gekomen.

De werkzaamheden en het rapport van de Rwandacommissie waren louterend voor de Belgische politiek. De verkrampte houding na het Rwandadebacle kan nu plaatsmaken voor een minder gespannen en meer realistische politieke benadering. Dat is trouwens al gebleken bij het recente officiële bezoek van de Rwandese vice-president Paul Kagame aan ons land.

De onmiddellijke operationele impact van het onderzoeksrapport is volgens voorzitter Swaelen vooral merkbaar in eigen land. Zo heeft de regering een beleidsnota opgesteld over de voorwaarden voor een toekomstige Belgische deelname aan VN-operaties. De militaire inlichtingendienst wordt grondig hervormd. Dit is een positief antwoord van de regering op de besluiten van het Rwandarapport.


Collectieve schuldbekentenis is belangrijk begin

Corapporteur Guy Verhofstadt (VLD) is niet ontevreden over het antwoord van Eerste minister Jean-Luc Dehaene die daarin voor een groot deel tegemoet kwam aan de vaststellingen van de Rwandacommissie. In die context was het gehakketak tussen meerderheid en oppositie bij de stemming over de moties die het Senaatsdebat moesten afsluiten, totaal onbelangrijk.

> Heeft de commissie, na anderhalf jaar intens onderzoekswerk, de waarheid kunnen achterhalen?

Guy Verhofstadt: Ik denk dat we de waarheid dicht zijn genaderd. De volledige waarheid over een dossier dat al jaren oud is, kan men natuurlijk nooit helemaal achterhalen. We moesten trouwens rekening houden met grondwettelijke beperkingen zodat we niemand van het Hof konden ondervragen. Vooral de weigering van de VN-top om getuigen naar de commissie te sturen, was hinderlijk voor het onderzoek.

> Kan ons land nu eindelijk met zichzelf in het reine komen?

Guy Verhofstadt: Er is al een hele weg afgelegd. Begin 1994 luidde de officiële Belgische versie dat we niets wisten, dat er geen fouten werden gemaakt. De onderzoekscommissie heeft de waarheid steek voor steek naar boven gespit. Dit is nog maar een begin, maar het is een belangrijk begin: regering en parlement hebben erkend dat zij fout waren en hebben zich verontschuldigd.
Desondanks begrijp ik de ontgoocheling van de families. Nu zij weten waar de verantwoordelijkheden liggen, vragen zij dat er politieke gevolgen en sancties aan worden verbonden.

> Vindt u dat de Senaat in dit dossier zijn rol als reflectiekamer goed heeft opgenomen?

Guy Verhofstadt: Het Rwandadossier en ook het euthanasiedebat bewijzen dat de Senaat zijn opdracht meer dan naar behoren vervult. Het Rwandarapport leidt ertoe de verantwoordelijkheden beter af te bakenen.

> Wat heeft de Rwandacommissie voor u persoonlijk betekend?

Guy Verhofstadt: De commissie was voor mij een enorme verrijking. Eigenlijk was het de eerste keer dat ik echt aan
parlementair werk heb gedaan. Ook op menselijk vlak bracht de commissie mij veel bij.

> Zal u als gevolg daarvan op een andere manier aan politiek doen?

Guy Verhofstadt: Ik denk dat wel, ja.
Anderen van mijn opvattingen overtuigen en naar een gemeenschappelijk standpunt zoeken, lijkt mij zinvoller dan een confrontatie. Dit ligt natuurlijk niet in de lijn van de politieke traditie in België, hoewel we in de goede richting evolueren. Het Rwandarapport, het euthanasiedebat en de Dutrouxcommissie tonen dit aan.


Pleidooi voor betrokkenheid

Ook corapporteur Philippe Mahoux (PS) is tevreden over het eindrapport. Het weerspiegelt de nauwgezette speurtocht naar de waarheid van de onderzoekscommissie-Rwanda.

Philippe Mahoux vindt het jammer dat uiteindelijk geen eensgezindheid mogelijk was over de eindmotie van de Senaat, vooral omdat de verschillen tussen de teksten van meerderheid en oppositie zeer klein waren.

Nooit meer mag de internationale gemeenschap nog passief blijven bij drama's als in Rwanda. Wat er precies moet gebeuren, valt echter niet zo gemakkelijk te bepalen. Neem nu Algerije ... Volgens Philippe Mahoux moet het internationale recht of de UNO een regeling uitwerken om volkeren in gevaar ter hulp te komen. Uiteindelijk moet de morele verplichting om tussen te komen het altijd winnen van mogelijke regels en procedures.

Dat generaal Dallaire van UNO-baas Kofi Annan mag getuigen voor het Internationale Arusha-tribunaal, is een goede zaak. Onaanvaardbaar is het nochtans dat geweigerd werd zijn diplomatieke onschendbaarheid op te heffen om voor de onderzoekscommissie van de Senaat te getuigen.

Namens de commissie reisde corapporteur Mahoux naar Rwanda. Ter plaatse zag hij nog klaarder hoe vreselijk het allemaal moet zijn geweest. Waar de para's vermoord werden, stelde hij pas echt vast hoe klein de afstanden zijn waarover het allemaal ging. De gesprekken met getuigen en overlevenden van de massaslachting vormden de emotionele aanvulling op de theoretische analyse van de feiten door de onderzoekscommissie.

Zijn reis verschafte hem ook een beter inzicht in de ontzaglijke problemen waarmee het leeggevochten land nu te kampen heeft. Verzoening op gang brengen, amper drie jaar later, tussen families waarin zoveel doden zijn gevallen, zal bijzonder moeilijk zijn. Zonder internationale en ook Belgische hulp zal dit niet kunnen.


Niet-inmenging werd een versleten begrip

Voor Alain Destexhe (PRL-FDF) is de eindmotie van de meerderheidspartijen een gemiste kans. Al die maanden van ernstig werk werden net voor de eindstreep ongedaan gemaakt door een politiek spelletje, waardoor de Senaat alleen over de aanbevelingen stemde en niet over het hele rapport. "Nu moet het gerecht ons onderzoek verderzetten. De parlementsleden moeten wel de follow up van de aanbevelingen in het oog houden."

In deze grootschalige wereld zijn 'inmenging' en 'souvereniteit' volgens senator Destexhe versleten begrippen geworden. Mensenrechten, gerechtigheid, humanisme: dat zijn de moderne universele waarden. Een volk in nood moet altijd geholpen worden.

Een volk in nood moet altijd geholpen worden. Niet-inmenging in de binnenlandse politiek van een staat, weegt daar volgens PRL/FDF-senator Alain Destexhe niet tegen op.
Links op de foto: Vlaams Blok-senator Jürgen Ceder.
Helemaal rechts: VLD-senator Stef Goris


 Motie

De Senaat heeft kennis genomen van het verslag van de Parlementaire commissie van onderzoek betreffende de gebeurtenissen in Rwanda, dat door de vaste leden van de commissie eenparig is goedgekeurd.

Hier verschilt de tekst van de meerderheid en van de oppositie.

De meerderheid beslist:
De Senaat verzoekt de betrokken overheden, inzonderheid de regering, de aanbevelingen van de onderzoekscommissie in overweging te nemen en, zoals gevraagd, geregeld verslag uit te brengen over de uitvoering ervan.

De oppositie stelde voor:
De Senaat verzoekt de betrokken overheden, inzonderheid de regering, de conclusies te trekken uit het verslag van de onderzoekscommissie en hierover geregeld verslag uit te brengen.

Daarna gaan beide groepen eensluidend verder:
Naar aanleiding van dit debat brengt de Senaat nogmaals hulde aan de nagedachtenis van de Belgische militaire en burgerlijke slachtoffers die hun leven lieten bij het vervullen van hun vredesopdracht. Hij herdenkt met grote ontroering de ontelbare Rwandese slachtoffers van de volkenmoord. »


Beleidsnota van de regering

Tijdens het Rwandadebat beloofde Eerste minister Jean-Luc Dehaene een beleidsnota over de Belgische deelname aan vredesoperaties. Op 28 januari 1998 kwam de regering deze belofte na.

In haar beleidsnota reageert de regering op de aanbevelingen van de Senaat naar aanleiding van het Rwandadebat.

Opvallend is dat België geen gevechtstroepen op het terrein meer zal sturen naar landen waarmee we koloniale banden hadden. Toch sluit dit niet élke deelname uit aan een vredesoperatie in die landen. Belgische logistieke steun blijft namelijk mogelijk.

Voor de vredesoperaties zelf hamert de regering op duidelijker afspraken, een betere training, meer communicatie met de inlichtingendiensten en meer armslag op het terrein."Het gebruik van geweld moet expliciet toegelaten worden, hetgeen niet alleen de ontrading geloofwaardig, maar ook de onderdrukking van rellen mogelijk maakt."

"De families van de slachtoffers hebben het recht volledig geïnformeerd te worden over de omstandigheden waarin hun dierbare overleden is. Te lang werd informatie langs militaire kanalen als vertrouwelijk beschouwd en wou men, misschien niet expliciet, de familie sparen van een confrontatie met de harde, soms gruwelijke feiten. Deze opvatting, hoe goed bedoeld ook, heeft negatieve gevolgen in de hand gewerkt. De families kregen het gevoel dat hen iets werd verborgen of dat men bepaalde verantwoordelijkheden trachtte te ontlopen."

Aldus de Beleidsnota van de regering waarvan u de volledige tekst vindt op onze web site www.senate.be in het stuk 1-859/1.


Texte français

Opmerkingen voor de webmaster