DE BELGISCHE GRONDWET

Gecoördineerde tekst van 17 februari 1994

Referenties van de wijzigingen
(1) Wijzigingen van 25 maart 1996 (art. 66, 71 en 118bis) (Belgisch Staatsblad van 19 april 1996)
(2) Wijzigingen van 28 februari 1997 (art. 59) (Belgisch Staatsblad van 1 maart 1997)
(3) Wijzigingen van 11 maart 1997 (art. 41) (Belgisch Staatsblad van 2 april 1997)
(4) Wijzigingen van 20 mei 1997 (art. 130) (Belgisch Staatsblad van 21 juni 1997)
(5) Wijzigingen van 12 juni 1998 (art. 103) (Belgisch Staatsblad van 16 juni 1998)
(6) Wijzigingen van 17 juni 1998 (art. 125) (Belgisch Staatsblad van 18 juni 1998)
(7) Wijzigingen van 20 november 1998 (art. 151) (Belgisch Staatsblad van 24 november 1998)
(8) Wijzigingen van 11 december 1998 (art. 8) (Belgisch Staatsblad van 15 december 1998)
(9) Wijzigingen van 12 maart 1999 (art. 41) (Belgisch Staatsblad van 9 april 1999)
(10) Wijzigingen van 7 mei 1999 (art. 150) (Belgisch Staatsblad van 29 mei 1999)
(11) Wijzigingen van 23 maart 2000 (art. 22bis) (Belgisch Staatsblad van 25 mei 2000)
(12) Wijzigingen van 16 mei 2000 (art. 147) (Belgisch Staatsblad van 27 mei 2000)
(13) Wijzigingen van 30 maart 2001 (art. 184) (Belgisch Staatsblad van 31 maart 2001)
(14) Wijzigingen van 21 februari 2002 (art. 10 en 11bis) (Belgisch Staatsblad van 26 februari 2002)
(15) Wijzigingen van 17 december2002 (art. 157) (Belgisch Staatsblad van 31 januari 2003)
(16) Wijzigingen van 10 juni 2004 (art. 67) (Belgisch Staatsblad van 11 juni 2004)
(17) Wijzigingen van 9 juli 2004 (opschrift) (Belgisch Staatsblad van 13 augustus 2004)
(18) Wijzigingen van 2 februari 2005 (art. 14bis) (Belgisch Staatsblad van 17 februari 2005)
(19) Wijzigingen van 25 februari 2005 (wijziging van de terminologie) (Belgisch Staatsblad van 11 maart 2005)
(20) Wijzigingen van 26 maart 2005 (art. 41) (Belgisch Staatsblad van 7 april 2005)
(21) Wijzigingen van 25 april 2007 (art. 7bis) (Belgisch Staatsblad van 26 april 2007)
(22) Wijzigingen van 7 mei 2007 (art. 142) (Belgisch Staatsblad van 8 mei 2007)
(23) Wijzigingen van 7 mei 2007 (opschrift) (Belgisch Staatsblad van 8 mei 2007)

(FR=Texte français - DE=deutscher Text)
(FR - DE)


Inhoud

TITEL I: HET FEDERALE BELGIË, ZIJN SAMENSTELLING EN ZIJN GRONDGEBIED

TITEL Ibis ALGEMENE BELEIDSDOELSTELLINGEN VAN HET FEDERALE BELGIË, DE GEMEENSCHAPPEN EN DE GEWESTEN

TITEL II DE BELGEN EN HUN RECHTEN

TITEL III DE MACHTEN
HOOFDSTUK I: DE FEDERALE KAMERS
Afdeling I: De Kamer van volksvertegenwoordigers
Afdeling II: De Senaat
HOOFDSTUK II: DE FEDERALE WETGEVENDE MACHT
HOOFDSTUK III: DE KONING EN DE FEDERALE REGERING
Afdeling I: De Koning
Afdeling II: De federale Regering
Afdeling III: De bevoegdheden
HOOFDSTUK IV: DE GEMEENSCHAPPEN EN DE GEWESTEN
Afdeling I: De organen
Onderafdeling I: De Gemeenschaps- en Gewestparlementen
Onderafdeling II: De Gemeenschaps- en Gewestregeringen
Afdeling II: De bevoegdheden
Onderafdeling I: De gemeenschapsbevoegdheden
Onderafdeling II: De gewestbevoegdheden
Onderafdeling III: Bijzondere bepalingen
HOOFDSTUK V: HET GRONDWETTELIJK HOF, DE VOORKOMING EN DE REGELING VAN CONFLICTEN
Afdeling I: De voorkoming van de bevoegdheidsconflicten
Afdeling II: Het Grondwettelijk Hof
Afdeling III: De voorkoming en de regeling van de belangenconflicten
HOOFDSTUK VI: DE RECHTERLIJKE MACHT
HOOFDSTUK VII: DE RAAD VAN STATE EN DE ADMINISTRATIEVE RECHTSCOLLEGES
HOOFDSTUK VIII: DE PROVINCIALE EN GEMEENTELIJKE INSTELLINGEN

TITEL IV: DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN

TITEL V: DE FINANCIËN

TITEL VI: DE GEWAPENDE MACHT

TITEL VII: ALGEMENE BEPALINGEN

TITEL VIII: DE HERZIENING VAN DE GRONDWET

TITEL IX: INWERKINGTREDING EN OVERGANGSBEPALINGEN


Gecoördineerde tekst
van 17 februari 1994

(FR=Version française - DE=Deutsche Fassung)

TITEL I
HET FEDERALE BELGIË, ZIJN SAMENSTELLING EN ZIJN GRONDGEBIED

(FR - DE)


TITEL Ibis
ALGEMENE BELEIDSDOELSTELLINGEN VAN HET FEDERALE BELGIË, DE GEMEENSCHAPPEN EN DE GEWESTEN

(FR - DE)


TITEL II
DE BELGEN EN HUN RECHTEN

(FR - DE)


TITEL III
DE MACHTEN

(FR - DE)


HOOFDSTUK I
DE FEDERALE KAMERS

(FR - DE)


Afdeling I
De Kamer van volksvertegenwoordigers

(FR - DE)


Afdeling II
De Senaat

(FR - DE)


HOOFDSTUK II
DE FEDERALE WETGEVENDE MACHT

(FR - DE)


HOOFDSTUK III
DE KONING EN DE FEDERALE REGERING

(FR - DE)

Afdeling I
De Koning

(FR - DE)


Afdeling II
De federale Regering

(FR - DE)


Afdeling III
De bevoegdheden

(FR - DE)


HOOFDSTUK IV
DE GEMEENSCHAPPEN EN DE GEWESTEN

(FR - DE)

Afdeling I
De organen

(FR - DE)

Onderafdeling I
De Gemeenschaps- en Gewestparlementen

(FR - DE)

Onderafdeling II
De Gemeenschaps- en Gewestregeringen

(FR - DE)


Afdeling II
De bevoegdheden

(FR - DE)

Onderafdeling I
De gemeenschapsbevoegdheden

(FR - DE)

Onderafdeling II
De gewestbevoegdheden

(FR - DE)

Onderafdeling III
Bijzondere bepalingen

(FR - DE)

HOOFDSTUK V
HET GRONDWETTELIJK HOF, DE VOORKOMING EN DE REGELING VAN CONFLICTEN

(FR - DE)

Afdeling I
De voorkoming van de bevoegdheidsconflicten

(FR - DE)


Afdeling II
Het Grondwettelijk Hof

(FR - DE)


Afdeling III
De voorkoming en de regeling van de belangenconflicten

(FR - DE)


HOOFDSTUK VI
DE RECHTERLIJKE MACHT

(FR - DE)


HOOFDSTUK VII
DE RAAD VAN STATE EN DE ADMINISTRATIEVE RECHTSCOLLEGES

(FR - DE)


HOOFDSTUK VIII
DE PROVINCIALE EN GEMEENTELIJKE INSTELLINGEN

(FR - DE)


TITEL IV
DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN

(FR - DE)


TITEL V
DE FINANCIËN

(FR - DE)


TITEL VI
DE GEWAPENDE MACHT

(FR - DE)


TITEL VII
ALGEMENE BEPALINGEN

(FR - DE)


TITEL VIII
DE HERZIENING VAN DE GRONDWET

(FR - DE)


TITEL IX
INWERKINGTREDING EN OVERGANGSBEPALINGEN

(FR - DE)

(wijziging van de terminologie)

I. - De bepalingen van artikel 85 zullen voor het eerst toepassing vinden op de nakomelingschap van Z.K.H. Prins Albert, Felix, Humbert, Theodoor, Christiaan, Eugène, Marie, Prins van Luik, Prins van België, met dien verstande dat het huwelijk van H.K.H. Prinses Astrid, Josephine, Charlotte, Fabrizia, Elisabeth, Paola, Marie, Prinses van België, met Lorenz, Aartshertog van Oostenrijk-Este, geacht wordt de in artikel 85, tweede lid, bedoelde toestemming te hebben verkregen.

Tot dan blijven de hiernavolgende bepalingen van toepassing.

De grondwettelijke macht van de Koning gaat bij erfopvolging over op de natuurlijke en wettige nakomelingschap, in de rechte lijn, van Z.M. Leopold, Joris, Christiaan, Frederik van Saksen-Coburg, van man op man, volgens eerstgeboorterecht en met altijddurende uitsluiting van de vrouwen en van hun nakomelingschap.

De prins die huwt zonder toestemming van de Koning of van hen die, bij gebreke van de Koning, zijn macht uitoefenen in de bij de Grondwet bepaalde gevallen, verliest zijn recht op de kroon.

Hij kan echter in zijn recht worden hersteld door de Koning of door hen die, bij gebreke van de Koning, zijn macht uitoefenen in de bij de Grondwet bepaalde gevallen, doch alleen met instemming van beide Kamers.

II. - Artikel 32 treedt in werking op 1 januari 1995.

III. - Artikel 125 is van toepassing op de feiten gepleegd na 8 mei 1993.

IV. - De eerstkomende verkiezingen van de Parlementen, overeenkomstig de artikelen 115, § 2, 116, § 2, 118 en 119, met uitzondering van artikel 117, vinden plaats op dezelfde dag als de eerstkomende algemene verkiezingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers. De daaropvolgende verkiezingen van de Parlementen, overeenkomstig de artikelen 115, § 2, 116, § 2, 118 en 119, vinden plaats op dezelfde dag als de tweede verkiezingen van het Europese Parlement, volgend op de inwerkingtreding van de artikelen 115, § 2, 118, 120, 121, § 2, 123 en 124.

Tot de eerstkomende verkiezingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers zijn de artikelen 116, § 2, 117 en 119, niet van toepassing.

V. - § 1. Tot de eerstkomende algehele vernieuwing van de Kamer van volksvertegenwoordigers blijven, in afwijking van de artikelen 43, § 2, 46, 63, 67, 68, 69, 3°, 70, 74, 100, 101, 111, 151, derde lid, 174, eerste lid, en 180, tweede lid, laatste zin, de hiernavolgende bepalingen van toepassing.

a) De federale wetgevende macht wordt gezamenlijk uitgeoefend door de Koning, de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat.

b) De Koning heeft het recht de Kamers tegelijk te ontbinden en het ontbindingsbesluit bevat oproeping van de kiezers binnen veertig dagen en bijeenroeping van de Kamers binnen twee maanden.

c) De Kamer van volksvertegenwoordigers telt 212 leden en de federale deler wordt verkregen door het bevolkingscijfer van het Rijk te delen door 212.

d) De Senaat is samengesteld :
1° uit 106 leden, overeenkomstig artikel 61 gekozen naar de bevolking van elke provincie. De bepalingen van artikel 62 zijn van toepassing op de verkiezing van deze senatoren;
2° uit leden, door de provincieraden gekozen naar verhouding van een senator voor 200 000 inwoners. Elk overschot van ten minste 125 000 inwoners geeft recht op een senator meer. Evenwel benoemt elke provincieraad ten minste drie senatoren.
Deze leden mogen niet behoren tot de vergadering die hen kiest, noch daarvan deel hebben uitgemaakt gedurende de twee jaren die voorafgaan aan de dag van hun verkiezing;
3° uit leden, door de Senaat gekozen, in aantal gelijk aan de helft van het getal der senatoren die door de provincieraden zijn gekozen. Is dit een oneven aantal, dan wordt het met een eenheid vermeerderd.
Deze leden worden benoemd door de senatoren die met toepassing van 1° en 2° zijn gekozen.
De verkiezing van de senatoren te kiezen met toepassing van 2° en 3° geschiedt volgens het stelsel van evenredige vertegenwoordiging dat door de wet wordt vastgesteld.
Wanneer een senator die door de provincieraad van Brabant werd gekozen, na 31 december 1994 moet worden vervangen, kiest de Senaat een lid met inachtneming van de voorwaarden die in de wet worden vastgelegd. Voor deze wet zijn de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat gelijkelijk bevoegd.

e) Om tot senator gekozen te kunnen worden moet men, onverminderd artikel 69, 1°, 2° en 4°, de volle leeftijd van veertig jaar hebben bereikt.

f) De senatoren worden gekozen voor vier jaar.

g) De ministers zijn in de ene of de andere Kamer alleen stemgerechtigd indien zij er lid van zijn.
Zij hebben zitting in elke Kamer en het woord moet hun worden verleend wanneer zij het vragen.
De Kamers kunnen de aanwezigheid van de ministers vorderen.

h) De Koning kan aan een door het Hof van Cassatie veroordeeld minister of lid van een Gemeenschaps- of Gewestregering geen genade verlenen dan op verzoek van een van beide Kamers of het betrokken Parlement.

i) De raadsheren in het Hof van Cassatie worden door de Koning benoemd uit twee lijsten van twee kandidaten, de ene door de Senaat, de andere door het Hof van Cassatie voorgelegd.

j) Elk jaar wordt door de Kamers de eindrekening vastgesteld en de begroting goedgekeurd.

k) Het Rekenhof legt de algemene staatsrekening, met zijn opmerkingen, voor aan de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat.

§ 2. De artikelen 50, 75, tweede en derde lid, 77 tot 83, 96, tweede lid, en 99, eerste lid, treden in werking vanaf de eerstkomende algehele vernieuwing van de Kamer van volksvertegenwoordigers.

VI. - § 1. In afwijking van artikel 5, eerste lid, zijn tot 31 december 1994 de provincies : Antwerpen, Brabant, Henegouwen, Limburg, Luik, Luxemburg, Namen, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen.

§ 2. De eerstvolgende verkiezing voor de provincieraden vindt plaats, samen met de eerstvolgende gemeenteraadsverkiezingen, op de tweede zondag van oktober 1994. Voor zover de in § 3, eerste lid, bedoelde wet in werking is getreden worden de kiezers voor de verkiezing van de provincieraden van Vlaams-Brabant en Waals-Brabant diezelfde zondag opgeroepen.

§ 3. De personeelsleden en het patrimonium van de provincie Brabant worden verdeeld tussen de provincie Vlaams-Brabant, de provincie Waals-Brabant, het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, de in de artikelen 135 en 136 bedoelde overheden en instellingen, evenals de federale overheid, op de wijze bepaald door een wet aangenomen met de in artikel 4, laatste lid, bepaalde meerderheid.

Na de eerstvolgende vernieuwing van de provincieraden en tot op het tijdstip van hun verdeling worden het gemeenschappelijk gebleven personeel en patrimonium gezamenlijk beheerd door de provincie Vlaams-Brabant, de provincie Waals-Brabant en de in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad bevoegde overheden.

§ 4. In afwijking van artikel 151, tweede lid, worden tot 31 december 1994 de raadsheren in de hoven van beroep en de voorzitters en ondervoorzitters der rechtbanken van eerste aanleg binnen hun rechtsgebied door de Koning benoemd uit twee lijsten van twee kandidaten, de ene door die hoven, de andere door de provincieraden voorgelegd.

§ 5. In afwijking van artikel 156, 1°, omvat het rechtsgebied van het Hof van Beroep van Brussel tot 31 december 1994 de provincie Brabant.


Referenties van de wijzigingen


Texte français deutscher Text
Page last updated on 15/05/2007