GR 15

Belgische Senaat
Gewone Zitting 2001-2002
Parlementaire
onderzoekscommissie
«Grote Meren»

Hoorzittingen
Vrijdag 15 maart 2002
Ochtendvergadering
Verslag

GR 15

Sénat de Belgique
Session ordinaire 2001-2002
Commission d'enquête
parlementaire
«Grands Lacs»

Auditions
Vendredi 15 mars 2002
Réunion du matin
Compte rendu

Hoorzitting met de heren Cuvelier en Raeymaekers, auteurs van het IPIS-rapport «Supporting the War Economy in the DRC: European Companies and the Coltan Trade. Five Case Studies» Januari 2002

Audition de MM. Cuvelier et Raeymaekers, auteurs du rapport IPIS «Supporting the War Economy in the DRC : European Companies and the Coltan Trade. Five Case Studies» Janvier 2002

(Voorzitter: de heer André Geens)

(Présidence de M. André Geens)

De heer Tim Raeymaekers. - IPIS heeft in opdracht van een brede waaier van NGO's, waaronder Broederlijk Delen en 11.11.11, een studie over de coltanhandel gemaakt, die op 14 januari jongstleden werd uitgebracht. Dat onderzoeksrapport zullen we eerst toelichten. Vervolgens zullen we het hebben over ons recent bezoek aan Noord-Kivu, Oost-Congo. Tot slot zullen we op grond van onze bevindingen suggesties doen voor de Belgische en de Europese beleidsvorming.
From the Congolese war zones to your mobile phone, is de titel van een overzicht in ons rapport en deze zin beschrijft zeer goed de handel in coltan uit Oost-Congo. Ik zal niet dieper ingaan op de technische aspecten van de handel in coltan, want dat is wellicht al gebeurd door de directrice van het Tantalum-Niobium International Study Center. Ik zal wel nog even kort de context schetsen waarin de coltanontginning in Congo plaatsvindt.
Coltan is niet alleen in Congo te vinden. Er zijn ook industriële mijnen in Australië en Brazilië. De oorlogscontext is natuurlijk wel kenmerkend voor de coltanontginning in Congo. Sinds 1983 is de mijnsector in Congo geliberaliseerd. Er blijft momenteel echter haast geen mijninfrastructuur meer over. De mijnontginning gebeurt dus nagenoeg volledig artisanaal. Met een schop en een sterke rug kan men coltan delven. Toen eind 2000 de coltanprijzen spectaculair stegen zijn vele boeren coltan beginnen delven.
Coltan ontginnen is niet gezond. Op sommige plaatsen is er een verhoogde radioactiviteit.
Er is ook een probleem van veiligheid. De delvers worden voortdurend belaagd door rebellen en bandieten. Hun stocks worden gestolen, ze moeten hoge taksen betalen op de toegangswegen en ze worden geplunderd.
De inkomsten van de gravers zijn trouwens ook onzeker omdat ze meestal niet over meetmateriaal beschikken om het tantaalgehalte in coltan te bepalen.
Sommige bedrijven, zoals Union Minière in het begin van de jaren 90, stellen de gravers gratis meetmateriaal ter beschikking. Meestal gaan de creuseurs met de coltan naar handelsposten of comptoirs, die op basis van het tantaalgehalte de prijs bepalen. De handelsposten betalen de plaatselijke rebellenbewegingen een licentie en aan de belastingkantoren, waarop de rebellen momenteel volledig parasiteren, betalen ze een exporttaks. Vanuit deze handelsposten wordt de coltan naar de omliggende landen geëxporteerd.
Naast de comptoirs zijn er ook pure militaire netwerken, die geen taksen betalen. Sommige legers zetten voor de ontginning van coltan dwangarbeiders in. Zo zouden er 1500 gevangenen door het RPA zijn ingezet in de streek van Punia. De militaire netwerken exporteren het coltan via door hen gecontroleerde transportnetwerken. De winst verdwijnt in de zakken van een aantal geprivilegieerde legerofficieren en regeringsfunctionarissen.
Sinds eind 2000 krijgt de coltanhandel ontzettend veel aandacht van de pers, van NGO's en van de VN. Naar aanleiding van de door een groep Belgische NGO's opgezette campagne "Geen bloed aan mijn GSM" kreeg IPIS van 11.11.11 en Broederlijk Delen de opdracht een rapport te schrijven.
Ons uitgangspunt was vrij duidelijk. We baseerden ons op de lijst in annex 1 van het eerste VN-rapport, waarin bedrijven worden opgesomd die volgens dat rapport coltan uit Kigali exporteren. We selecteerden vijf casestudies: twee Belgische en drie buitenlandse bedrijven, namelijk een Duits, een Zwitsers en een Amerikaans-Nederlands bedrijf. We wilden uitmaken of en in welke mate die bedrijven oorlogsinspanningen van het RCD-Goma financieren.
Het was niet de bedoeling het rapport van de VN aan te vechten, hoewel het aanvankelijke uitgangspunt van de VN nu toch als achterhaald kan worden omschreven. Het was evenmin de bedoeling een politieke analyse te maken van de aanwezigheid van buitenlandse troepen in Congo. We wilden wel een analyse maken van de mate waarin Europese bedrijven door de handel in coltan in Oost-Congo hebben bijgedragen tot een verergering van de toestand.
In grote lijnen kunnen we de volgende conclusies trekken.
Op macro-economisch vlak ontstond door de stijgende vraag naar coltan in het Westen een ware coltanrush in Oost-Congo. Hierdoor werd de informele economie er verder gecriminaliseerd, ook al draagt het Westen hiervoor misschien geen directe verantwoordelijkheid.
Op micro-economisch vlak maken de militairen deze gelegenheid gebruik om zich verder in de Congolese oorlogseconomie te nestelen. Door het stijgende belang van de Congolese grondstoffen gedragen de bezettingslegers zich meer en meer als pure handelaars. Zij werken hiervoor nauw samen met een aantal commerciële en zelfs criminele netwerken.
Daarnaast zijn er de rebellenbewegingen, die zich als parasieten op de oude economische structuren hebben geworpen en die door buitensporige belastingen en monopolies steeds meer de plaatselijke economie en handel verstikken. De buitenlandse bedrijven die ondanks de bezetting hebben besloten om op het terrein te blijven, zijn genoodzaakt om belastingen aan de rebellenbewegingen te betalen indien ze hun activiteiten willen voortzetten.
Nu zullen we dieper ingaan op de vijf casestudies.
Eind november 2000 besliste het RCD-Goma om van de enorme prijsstijgingen van coltan gebruik te maken om een exportmonopolie op te zetten, Somigl, Société minière des Grands Lacs. Het stond onder leiding van een beruchte zakenvrouw, mevrouw Gulamali, die er al van werd beticht wapens te hebben geleverd aan de Hutu-rebellen in Burundi. Ze is ook betrokken geweest bij sigarettensmokkel.
Het RCD-Goma was voor de eerste maal in staat om door dit monopolie zichzelf volledig te financieren. De export van coltan bedroeg in december 2000 112 ton, in januari 2001 96 ton, in februari 2001 27 ton en in maart 2001 19 ton. Zeker in de beginmaanden was de export zeer hoog. Toen de prijzen daalden, heeft het RCD-Goma beslist om dat monopolie af te schaffen.
Somigl kon dit natuurlijk niet waarmaken zonder de steun van westerse bedrijven. Het had drie buitenlandse partners: Africom, Premeco en Cogecom. Tijdens ons onderzoek vonden wij nog een vierde partner, Cogear.
Zowel Cogecom als Cogear zijn Belgische bedrijven. Cogecom staat onder leiding van Jacques Van den Abeele. Zijn naam werd voor het eerst vermeld in Trends in een artikel over export via de luchthaven van Oostende met de luchtvaartmaatschappij African International Airways. IPIS heeft bewijsmateriaal gevonden van de export van 60 ton coltan in december 2000 vanuit het gebied onder controle van het RCD-Goma. Alleen al in december 2000 zou die export 50% van de totale belastinginkomsten van het RCD Goma bedragen hebben. De winst voor de heer Van den Abeele zou tussen 2,5 en 4 miljoen dollar liggen. Het is dus duidelijk dat de heer Van den Abeele en zijn bedrijf Cogecom een heel centrale rol hebben gespeeld in de financiering van de oorlogsinspanningen van het RCD-Goma.
Tijdens ons onderzoek naar Cogecom botsten we op een ander mysterieus bedrijf met een fictief adres in Brussel, namelijk Cogear. We hebben bewijzen gevonden van een export van ongeveer 18 ton met een waarde van bijna 1 miljoen dollar. Omdat het om een fictief bedrijf gaat, hebben we er geen verdere inlichtingen over gevonden. Ik zou de Senaatscommissie willen vragen dit verder te onderzoeken.
Een ander verhaal is dat van Sogem, dochteronderneming van Union Minière, thans Umicore, dat via de plaatselijke partner al heel lang aanwezig is in de Kivustreek.
Toen de rebellen Somigl hebben opgericht, heeft Sogem haar activiteiten stopgezet. Ik wil hierover meer duidelijkheid geven, want er waren terzake verwarrende berichten in de pers. We hebben nooit beweerd dat Sogem zich schuldig heeft gemaakt aan onderonsjes met de rebellen. We hebben wel gezegd dat Sogem door het betalen van belastingen aan traditionele instellingen de kas van de plaatselijke autoriteiten, namelijk de rebellen van het RCD-Goma, heeft gespekt. Deze informatie heeft blijkbaar tot uiteenlopende interpretaties geleid. Het is geen misdaad om belastingen aan de rebellen te betalen. Het draagt wel bij tot de oorlogsfinanciering. Dat is echter het geval voor alle economische actoren ter plaatse. Ik onderstreep bovendien dat de activiteiten van deze anciens in scherp contrast staan tot de maffiose netwerken van oorlogsprofiteurs. Het was nu net onze taak om een uitweg te zoeken voor de ondermijnende dynamiek van parasiterende rebellen en militaire handeldrijvers in Oost-Congo. Daarom verbaasde ik me er over dat precies een ex-lid van het VN-panel kritiek op ons rapport gaf, terwijl de VN zelf het standpunt innam dat elke uitvoer van grondstoffen vanuit bezet gebied in Congo illegaal is.
Een ander bedrijf dat door de VN wordt beticht van illegale coltanexport, is Masingiro GmbH, een Duits bedrijf onder leiding van Karl-Heinz Albers. Hij is ook de manager van Somikivu, een pyrochloormijn in Luheswe in Kivu. Volgens het VN-rapport heeft dit bedrijf in 1997 een preferentiële lening van 50.000 DM gekregen voor de reconstructie van de infrastructuur. Albers zelf zegt dat Somikivu niets met coltan te maken heeft, dat hij geen lening heeft gekregen van Duitsland, dat hij geen relatie heeft met de rebellen en dat zijn coltanexporten miniem zijn.
IPIS heeft echter ontdekt dat hij wel een heel nauwe relatie met de rebellen onderhoudt. Tijdens onze recente reis in Congo hebben we te eerste de bevestiging gekregen dat de Somikivu-mijn door vijf bataljons soldaten van het RCD-Goma wordt bewaakt. Het RCD-Goma heeft Albers' bedrijf vervolgens voorrang gegeven op zijn Oostenrijkse concurrent, Krall, wiens vertegenwoordiger bij een bezoek aan Goma door de plaatselijke autoriteiten op de eerste vlucht is teruggezet.
Bovendien gaf Duitsland in het tweede VN-rapport zelf toe dat het Somikivu een lening had gegeven. Tenslotte zijn de activiteiten van de heer Albers in de coltanhandel zijn volgens ons zeker niet miniem. Hij exporteerde 50 ton per maand tijdens de hausse van de coltanprijzen. Hij exporteerde naar Duitsland via de Nederlandse transportfirma's Steinweg en Handelsveem. De bestemming van die export is het bedrijf H.C. Starck, een dochtermaatschappij van Bayer, dat beweert geen coltan vanuit Congo in te voeren. Wij hebben hierover verder onderzoek gevraagd aan de Duitse regering. Ik denk dat het de moeite loont de activiteiten van Albers verder onder de loep te nemen.
Een volgend onderdeel van het onderzoek ging over een cluster van bedrijven: Finconcord, Finmining, Raremet Ltd, Medival Minerals. Dit zakenimperium onder leiding van de Zwitserse zakenman Chris Huber is een typisch voorbeeld van oorlogsprofitariaat.
Chris Huber opereert in nauwe samenwerking met de rebellen en met het Rwandese staatsapparaat, vooral voor de ontginning van coltan in Oost-Congo. Dat exporteert hij naar de verwerkingsfabriek Ulba in Kazachstan, die tot voor kort werd geleid door Vitaly Mette, een Kazachse provinciegouverneur. De coltanzendingen worden via de militaire luchthaven van Kigali vervoerd met de vliegtuigen van Victor Bout, de intussen bekende wapentrafikant.
De geschiedenis rond Chris Huber is begonnen met Finconcord, een Zwitsers spookbedrijf op alweer een fictief adres in Genève. Vreemd genoeg werd dit bedrijf in het VN-rapport als Belgisch omschreven. De bestuurders waren Chris Huber zelf, een Zwitserse advocaat en een zekere Simon Briskin, een Russische transporteur. Huber verklaarde zelf dat dit bedrijf vooral diende om de export van coltan naar zijn Kazachse klanten te vergemakkelijken. Als we de Kazachse pers mogen geloven, exporteerde datzelfde Finconcord de verwerkte tantalietstaven naar het moederbedrijf op Gibraltar voor een veelvoud van de gangbare prijs. Het gaat dus echt om een carrousel van zwart geld, dat waarschijnlijk opnieuw in de zakken van Chris Huber en zijn Kazachse entourage verdween. In april 1999 kwam Huber hiermee toch in de problemen. Wegens loonachterstallen en belastingontduiking werd hij het land uit gezet.
Hij veranderde de naam van zijn firma in Finmining en registreerde dit als offshorebedrijf op het paradijselijke eiland Saint Kitts. Daardoor hebben we geen kennis van de aandeelhouders. Hetzelfde geldt voor Raremet, een ander bedrijf van Chris Huber dat eveneens op Saint Kitts is gevestigd. Op dat ogenblik zijn ook zijn leveranciers veranderd. We schrijven 1998-1999 en de tweede oorlog in Congo is net begonnen. Chris Huber koos twee Rwandese comptoirs, Rwanda Metals en Grands Lacs Metals, die allebei door het RPF worden gecontroleerd.
Wie zijn klanten zijn is nu niet duidelijk. Wellicht is hij onder een andere naam nog in Kazachstan gevestigd. IPIS heeft de Kazachse autoriteiten daarom om opheldering gevraagd, maar tot nog toe hebben we geen antwoord gekregen.
Een bericht van African Mining Intelligence spreekt ten slotte over een protocolakkoord van 22 februari 2001 tussen het RCD-Goma en Medival Minerals, vertegenwoordigd door Chris Huber, voor de ontginning van wolfram en cassiteriet in de oude mijnconcessies van Sominki, het Belgisch-Zaïrese bedrijf dat lang de mijnconcessies in Oost-Congo in handen had. Het is overigens onzeker wat de echte titularis van de mijnconcessies van deze deal zal zeggen. Banro, een Canadese maatschappij, onderhandelt immers met Kinshasa over dezelfde concessies. In elk geval is het heel duidelijk dat Chris Huber een centrale rol heeft gespeeld in de Congolese oorlogsmachine en de financiering van de Rwandese oorlogsinspanningen.

M. Tim Raeymaekers. - À la demande de diverses ONG, dont Broederlijk Delen et 11.11.11, l'IPIS a réalisé une étude sur le commerce de coltan publiée le 14 janvier dernier. Nous allons tout d'abord vous expliquer ce rapport d'enquête, pour parler ensuite de notre récente visite au Nord du Kivu et à l'Est du Congo et, enfin, sur la base de nos constatations, nous vous ferons quelques suggestions pour la politique belge et européenne.
Je ne m'étendrai pas sur les aspects techniques du commerce de coltan, qui ont certainement été abordés par la directrice du Tantalum-Niobium International Study Center. J'esquisserai cependant le contexte dans lequel se situe l'exploitation de coltan au Congo.
Le coltan ne se trouve pas qu'au Congo. Il y a également des mines industrielles en Australie et au Brésil. Le contexte de guerre est naturellement caractéristique de l'exploitation de coltan au Congo. Le secteur minier congolais est libéralisé depuis 1983. Actuellement, il n'y a presque plus aucune infrastructure minière. L'exploitation minière se fait donc pratiquement de manière artisanale. On peut l'extraire avec une pelle et un bon dos. De nombreux paysans ont commencé à le faire lors de la hausse spectaculaire des prix du coltan fin 2000.
L'exploitation de coltan n'est pas saine. À certains endroits, la radioactivité est accrue.
La sécurité pose également problème. Les creuseurs sont sans cesse agressés par des rebelles et des bandits. On vole leurs stocks et ils doivent payer des taxes importantes sur les voies d'accès. Leurs revenus sont incertains du fait que, dans la plupart des cas, ils ne disposent pas d'instruments de mesure pour déterminer la teneur en tantale du coltan.
Au début des années nonante, certaines entreprises, comme l'Union Minière, mettaient du matériel de mesure gratuitement à la disposition des creuseurs. La plupart du temps, ceux-ci vont avec le coltan dans des comptoirs qui fixent le prix en fonction de la teneur en tantale. Les comptoirs commerciaux paient une licence aux mouvements rebelles locaux et des taxes d'exportation aux bureaux des contributions qui sont totalement parasités par les rebelles. C'est au départ de ces comptoirs que le coltan est exporté vers les pays environnants.
Parallèlement aux comptoirs, il y a également des réseaux militaires qui ne paient pas de taxes. Certaines armées engagent même des forçats pour exploiter le coltan. L'APR en aurait ainsi mis 1500 au travail dans la région de Punia. Les réseaux militaires exportent le coltan via des réseaux de transports qu'ils contrôlent. Les bénéfices disparaissent dans les poches d'un certain nombre de militaires privilégiés et de fonctionnaires du gouvernement.
Depuis la fin de l'année 2000, le commerce de coltan intéresse au plus haut point la presse, les ONG et les Nations unies. À la suite de la campagne « Geen bloed aan mijn GSM », l'IPIS a été chargé par 11.11.11 et Broederlijk Delen de rédiger un rapport.
Nous avons pris comme point de départ la liste figurant à l'annexe 1 du premier rapport des Nations unies qui reprend les entreprises exportant le coltan au départ de Kigali. Nous avons sélectionné cinq études de cas : deux entreprises belges et trois étrangères, une allemande, une suisse et une américano-néerlandaise. Nous voulions déterminer si et dans quelle mesure ces entreprises financent l'effort de guerre du RCD-Goma.
L'objectif du rapport n'était pas de contester le rapport des Nations unies ou de réaliser une analyse politique de la présence de troupes étrangères au Congo. Nous voulions déterminer dans quelle mesure les entreprises européennes ont contribué à aggraver la situation dans l'est du Congo par le commerce de coltan.
Dans les grandes lignes, nous pouvons tirer les conclusions suivantes.
Au plan macro-économique, la demande croissante de coltan par l'Occident a provoqué un véritable rush dans le Congo oriental. Même si l'Occident n'en est peut-être pas directement responsable, cela a encore criminalisé davantage cette économie informelle.
Au plan micro-économique, les militaires ont profité de l'occasion pour s'incruster dans l'économie de guerre congolaise. Vu l'importance croissante des ressources congolaises, les armées d'occupation se comportent de plus en plus comme des commerçants. À cette fin, elles travaillent en étroite collaboration avec certains réseaux commerciaux, voire criminels.
Il y a aussi les mouvements rebelles qui parasitent les vieilles structures économiques et étouffent de plus en plus l'économie locale par des impôts exorbitants et des monopoles. Les entreprises étrangères qui, malgré l'occupation, ont décidé de rester sur le terrain, sont contraintes de payer des taxes aux mouvements rebelles pour poursuivre leurs activités.
Venons-en maintenant aux cinq études de cas.
Fin novembre 2000, le RCD-Goma a décidé de profiter des énormes hausses de prix du coltan pour mettre en place un monopole à l'exportation : Somigl, Société minière des Grands Lacs. Cette société était dirigée par Mme Gulamali, une femme d'affaires tristement célèbre qui avait déjà été soupçonnée d'avoir livré des armes aux rebelles hutus au Burundi. Elle a également été impliquée dans un trafic de cigarettes.
Pour la première fois, le RCD-Goma a été en mesure de s'autofinancer entièrement grâce à ce monopole. Les exportations de coltan étaient de 112 tonnes en décembre 2000, 96 tonnes en janvier 2001, 27 tonnes en février 2001 et 19 tonnes en mars 2001. Au début, cette exportation était certainement très importante. Lorsque les prix ont diminué, le RCD-Goma a décidé de supprimer ce monopole.
Sans le soutien d'entreprises occidentales, Somigl n'y serait évidemment pas parvenu. Il avait trois partenaires étrangers : Africom, Premeco et Cogecom. Notre enquête a encore révélé un quatrième partenaire, Cogear.
Tant Cogecom que Cogear sont des entreprises belges. La Cogecom est dirigée par Jacques Van den Abeele. Son nom a été cité pour la première fois par Trends, dans un article sur des exportations réalisées, via l'aéroport d'Ostende, avec la compagnie aérienne African International Airways. IPIS a trouvé des preuves matérielles de l'exportation de 60 tonnes de coltan, en décembre 2000, au départ de la région contrôlée par le RCD-Goma. Rien que pour le mois de décembre 2000, ces exportations représenteraient 50% des recettes fiscales du RCD-Goma. Pour M. Van den Abeele, le bénéfice se situerait entre 2,5 et 4 millions de dollars. Il est donc évident que M. Van den Abeele et son entreprise Cogecom ont joué un rôle tout à fait central dans le financement de l'effort de guerre du RCD-Goma.
Au cours de notre enquête sur Cogecom, nous avons été confrontés à une autre entreprise mystérieuse ayant une adresse fictive à Bruxelles, Cogear. Nous avons trouvé des preuves de l'exportation d'environ 18 tonnes d'une valeur d'environ un million de dollars. Puisque c'est une entreprise fictive, nous n'avons trouvé aucun renseignement supplémentaire à son sujet. Je voudrais demander à la Commission du Sénat de poursuivre cette investigation.
Pour Sogem, une filiale de l'Union minière - à l'heure actuelle Umicore -, c'est une autre histoire. Grâce à un partenaire local, elle est présente depuis très longtemps dans la région du Kivu.
Sogem a cessé ses activités lorsque les rebelles ont créé Somigl. Je voudrais apporter quelques précisions à ce sujet car la presse n'a pas été très claire. Nous n'avons jamais prétendu que Sogem s'était rendu coupable de petits apartés avec les rebelles. Nous avons dit qu'ils avaient alimenté la caisse des autorités locales, soit les rebelles du RCD-Goma, en payant des taxes à des institutions traditionnelles. Cette information a, semble-t-il, donné lieu à des interprétations divergentes. Ce n'est pas un crime de payer des impôts aux rebelles. Cela contribue bien au financement de la guerre, mais c'est le cas pour tous les acteurs économiques sur place. En outre, les activités de ces anciens diffèrent nettement de celles des réseaux mafieux de profiteurs de guerre. J'ai été étonné des critiques formulées par un ancien membre du panel des Nations Unies sur notre rapport. Elles partageaient pourtant le point de vue selon lequel toute exportation de matières premières d'une région occupée au Congo est illégale.
La Masingiro GmbH, une entreprise allemande dirigée par Karl-Heinz Albers, est également accusée par les Nations unies d'exportation illégale de coltan. Ce monsieur est également manager de Somikivu, une mine de pyrochlore située à Luheswe au Kivu. Selon le rapport des Nations unies, cette entreprise a obtenu en 1997 un prêt préférentiel de 50.000 DM pour la reconstruction de l'infrastructure. Albers lui-même dit que Somikivu n'a rien à voir avec le coltan, qu'il n'a reçu aucun prêt de l'Allemagne, qu'il n'a aucun contact avec les rebelles et que ses exportations de coltan sont minimes.
IPIS a pourtant découvert qu'il entretient bien une relation étroite avec les rebelles. Au cours de notre récent voyage au Congo, nous avons eu confirmation que la mine Somikivu était gardée par cinq bataillons de soldats du RCD-Goma, lequel a préféré l'entreprise Albers à son concurrent autrichien Krall dont le représentant a été remis par les autorités locales sur le premier vol retour lors de sa visite à Goma. En outre, dans le deuxième rapport des Nations unies, l'Allemagne a admis avoir accordé un prêt à SOMIKIVU.
Selon nous, les activités de M. Albers dans le commerce de coltan ne sont certainement pas minimes. Pendant la période de hausse des prix du coltan, il exportait 50 tonnes par mois vers l'Allemagne, par le biais de l'entreprise de transport néerlandaise Steinweg et Handelsveem. Ces exportations étaient destinées à l'entreprise H.C. Starck, une filiale de Bayer, qui prétend ne pas importer de coltan du Congo. Nous avons demandé une enquête supplémentaire au gouvernement allemand à ce sujet. Je pense qu'il serait intéressant d'examiner plus avant les activités d'Albers.
Une autre partie de l'enquête concernait un conglomérat d'entreprises : Finconcord, Finmining, Raremet Ltd, Medival Minerals. Cet empire économique, dirigé par l'homme d'affaires suisse Chris Huber, est l'exemple type du profitariat de la guerre.
Chris Huber agit en étroite collaboration avec les rebelles et avec l'appareil étatique rwandais, surtout pour l'exploitation du coltan au Congo oriental. Il l'exporte vers l'entreprise de transformation Ulba au Kazakhstan, laquelle était dirigée jusqu'il n'y a guère par Vitaly Mette, un gouverneur de province kazakh. Les envois de coltan sont transportés, via l'aéroport militaire de Kigali, par les avions de Victor Bout, le trafiquant d'armes bien connu.
L'affaire Chris Huber a commencé avec Finconcord, une entreprise fantôme suisse établie à une adresse fictive à Genève. Étrangement, le rapport des Nations unies qualifie cette entreprise de belge. Les administrateurs étaient Chris Huber lui-même, un avocat suisse et un certain Simon Briskin, un transporteur russe. Huber a lui-même déclaré que l'entreprise servait surtout à faciliter l'exportation de coltan vers ses clients kazakhs. À en croire la presse kazakhe, cette même entreprise Finconcord exportait les lingots de tantale vers la société mère à Gibraltar, à un prix qui est un multiple du cours normal. C'est donc un véritable carrousel d'argent noir et les sommes atterrissaient vraisemblablement à nouveau dans les poches de Chris Huber et de son entourage kazakh. En avril 1999, Huber a quand même eu des problèmes. Il a été expulsé du pays au motif d'arriérés de salaires et d'évasion fiscale.
Il a changé le nom de son entreprise qui est devenue Finmining et qui a été enregistrée à Saint Kitts, une île paradisiaque. De ce fait, nous ignorons qui sont les actionnaires. Cela vaut également pour Raremet, une autre entreprise de Chris Huber également établie à Saint Kitts. Un changement de fournisseurs est intervenu dans les années 1998-1999, alors que la deuxième guerre venait de commencer au Congo. Chris Huber a choisi deux comptoirs rwandais, Rwanda Metals et Grands Lacs Metals, tous deux contrôlés par le RPF.
Actuellement, on ne dispose pas de précisions sur les clients de Chris Huber. Sans doute est-il encore établi au Kazakhstan sous un autre nom. IPIS a demandé des éclaircissements aux autorités kazakhes mais, à ce jour, elles n'ont pas encore répondu.
Enfin, l'African Mining Intelligence a fait état d'un protocole d'accord du 22 février 2001 entre le RCD-Goma et Medival Minerals, représenté par Chris Huber, pour l'exploitation de tungstène et de cassitérite dans les anciennes concessions minières de Sominki, l'entreprise belgo-zaïroise qui a longtemps détenu les concessions minières au Congo oriental. Qu'en pense le véritable titulaire de ces concessions manières ? Une société canadienne, Banro, négocie avec Kinshasa sur les mêmes concessions. Il est clair en tout cas que Chris Huber a joué un rôle central dans la machine de guerre congolaise et dans le financement des efforts de guerre rwandais.

De voorzitter. - Het is niet mijn gewoonte te onderbreken, maar mag ik toch even? In The Coltan Phenomenon heb ik gelezen dat de overeenkomst met Banro in december werd bevestigd door Kabila junior. Daarbij werd erkend dat Banro via Sakima eigenaar is van de voormalige Sominkiconcessies. Natuurlijk is er wel het probleem dat Kabila geen controle heeft over het gebied.

M. le président. - Permettez-moi de vous interrompre. J'ai lu dans The Coltan Phenomenon que l'accord avec Banro a été confirmé en décembre par Kabila junior. Banro est donc reconnu comme étant propriétaire, via Sakima, des anciennes concessions Sominki. Le fait que Kabila ne contrôle pas la région pose évidemment problème.

De heer Tim Raeymaekers. - Dat klopt inderdaad en daarom heb ik hier ook ernstige vragen bij. De rebellen van het RCD-Goma veroorloven het zich dus om, met of zonder medeweten van Kinshasa, over dezelfde concessies deals te sluiten met andere maatschappijen. Dat wordt problematisch. We hebben overigens een akkoord gezien tussen het RCD-Goma en de Congo Holding Development Company, een maatschappij met links met Zuid-Afrika. Dat over dezelfde concessies verscheidene deals worden gesloten zal onvermijdelijk tot economische en eventueel militaire conflicten leiden.
Chris Huber heeft dus zeker een centrale rol gespeeld in de Congolese oorlogsmachine. We hebben kunnen aantonen dat hij de vliegtuigen van Victor Bout gebruikt voor het transport naar Kazachstan, maar verder is de relatie tussen beide onduidelijk en moet deze nog worden onderzocht. Daarnaast moet misschien ook de relatie van Chris Huber met de Russische maffia worden bekeken.
Eagles Wings Resources, het laatste bedrijf dat we hebben onderzocht, is een voorbeeld van een bedrijf dat door het Rwandese staatsapparaat dreigt te worden gebruikt voor de uitbreiding van de eigen zakenbelangen. Het is een Amerikaans-Nederlandse joint venture die plaatselijk wordt vertegenwoordigd door Alfred Rwigema, de schoonbroer van Paul Kagame. Eagles Wings Resources heeft zijn activiteiten sinds het begin van de oorlog uitgebreid en heeft nu een eigen comptoir in Bukavu, dus in RCD-gebied, en een kantoor in Kigali om de verdere export naar het Westen te regelen. Zoals u weet is coltan voor de Amerikanen van strategisch belang, gezien het ook wordt gebruikt voor de productie van hoogtechnologische wapens.
Ik besluit. We zien in het gebied onder controle van het RCD-Goma drie dynamieken terugkeren.
Ten eerste wordt de plaatselijke economie volledig gewurgd door enorme heffingen en exportmonopolies. Het eerste slachtoffer daarvan is natuurlijk de Congolese bevolking en daarnaast misschien toch ook de plaatselijke partners van buitenlandse bedrijven, zoals Sogem, die meer en meer van de markt worden gestoten door de oorlogsprofiteurs.
Ten tweede maken de militair-politieke netwerken van de bezetter gebruik van de commerciële aanwezigheid in Oost-Congo om hun eigen belangen uit te breiden. Een voorbeeld daarvan is Eagles Wings, vertegenwoordigd door de schoonbroer van Kagame.
Ten slotte is er de gevaarlijkste component van deze oorlogsmachine: de echte oorlogsprofiteurs die zich telkens wanneer er een conflict uitbreekt, in de plaatselijke economie nestelen om zoveel mogelijk winst te maken ten nadele van de bevolking. De voorbeelden hiervan zijn duidelijk: Chris Huber en Karl-Heinz Albers.

M. Tim Raeymaekers. - C'est exact et cela suscite des interrogations. Les rebelles du RCD-Goma se permettent donc de conclure des accords avec d'autres sociétés, portant sur les mêmes concessions. On a du reste vu un accord entre le RCD-Goma et la Congo Holding Development Company, une société qui aurait des liens avec l'Afrique du Sud. Le fait que plusieurs accords soient conclus à propos des mêmes concessions mènera inévitablement à des conflits économiques et militaires.
Il est certain que Chris Huber a joué un rôle central dans la machine de guerre congolaise. Nous avons pu démontrer qu'il utilise les avions de Victor Bout pour le transport vers le Kazakhstan mais la relation entres ces deux personnages doit encore être précisée. Il faudrait sans doute s'intéresser aussi à la relation entre Chris Huber et la mafia russe.
Eagles Wings Resources, la dernière entreprise que nous avons examinée, est l'exemple d'une entreprise qui risque d'être utilisée par l'appareil étatique du Rwanda pour l'accroissement des intérêts commerciaux propres. C'est une joint-venture américano-néerlandaise, représentée sur place par Alfred Rwigema, le beau-frère de Paul Kagame. Depuis le début de la guerre, les activités de Eagles Wings Resources se sont développées. L'entreprise a son propre comptoir à Bukavu, dans la région RCD, et un bureau à Kigali, qui s'occupe des exportations vers l'Occident. Le coltan a une importance stratégique pour les États-Unis qui l'utilisent pour la production d'armes de haute technologie.
Pour conclure, on observe trois dynamiques récurrentes dans la région contrôlée par le RCD-Goma.
D'abord, l'économie locale est complètement étranglée par des taxes très élevées et par les monopoles à l'exportation. La population congolaise en est la première victime, sans oublier les partenaires locaux des entreprises étrangères, comme Sogem, qui sont de plus en plus exclus du marché par les profiteurs de guerre.
Deuxièmement, les réseaux militaro-politiques de l'occupant profitent de la présence commerciale au Congo oriental pour étendre leurs propres intérêts, Eagles Wings par exemple, représenté par le beau-frère de Kagame.
Enfin, les profiteurs de guerre sont la composante la plus redoutable de cette machine de guerre. Chaque fois qu'un conflit éclate, ils s'incrustent dans l'économie locale pour en tirer un maximum de profit, au détriment de la population. Chris Huber et Karl-Heinz Albers en sont de clairs exemples.

De heer Jeroen Cuvelier. - Sinds de coltanboom van eind 2000 en de publicatie van ons rapport is er heel wat veranderd.
Om te beginnen zijn de prijzen fors gedaald. Sinds de publicatie de publicatie van het eerste VN-rapport bestaat er dus een de facto embargo op de uitvoer van coltan vanuit Oost-Congo. In de Verenigde Staten werd bovendien een wetsvoorstel gelanceerd om de invoer van coltan uit Congo en de omringend landen die bij het conflict betrokken zijn, te verbieden.
Er is een nieuw belastingsregime. Nu kost een exportlicentie 40.000 dollar en in het gebied van het RCD-Goma wordt een exporttaks geheven van 4 tot 6 Amerikaanse dollar per kilogram. Volgens het Pole Institute is het gevolg van het nieuwe belastingsregime dat er in het gebied van het RCD-Goma nog maar drie comptoirs in staat zijn om deze belasting te betalen.
Onlangs bezochten we de regio Beni en Butembo in Noord-Kivu. Dit gebied staat onder controle van de rebellenbeweging RCD-ML, meer bepaald van de factie van Mbusa Nyamwisi. Het RCD-ML is in drie verschillende facties uiteengevallen: het RCD-National onder leiding van Roger Lumbala, een factie onder leiding van Mbusa Nyamwisi en een derde factie onder leiding van John Tibasima.
De doelstelling van onze reis was tweevoudig. We wilden een informantennetwerk ontwikkelen om ons regelmatig op de hoogte te houden van de veiligheidssituatie en de troepenbewegingen. We wensten ook concrete elementen te verzamelen over de Ugandese betrokkenheid in Oost-Congo. Tot nog toe onderzochten we vooral de Rwandese betrokkenheid.
Het verzamelde bewijsmateriaal is fragmentarisch, maar we kunnen alvast een aantal gelijkenissen en verschillen aangeven met de situatie in het gebied dat onder controle staat van het RCD-Goma.
Eerst de gelijkenissen.
De gewapende groepen proberen ook in Noord-Kivu de controle te verwerven over de mineraalrijke gebieden. Het RCD-National onder leiding van Lumbala nam onlangs de steden Isiro en Bafwasende in. Dat heeft natuurlijk alles te maken met de aanwezigheid van diamanten in die regio. De toegang tot de goudmijnen van Kilo en Moto wordt gecontroleerd door twee bedrijven, Egirex en Okimo, maar in de praktijk blokkeren de Ugandese militairen de toegang tot die mijnconcessies. Alleen wie een bepaalde som betaalt, mag door.
Een tweede gelijkenis zien we in de administratie. De regering van Mbusa Nyamwisi telt maar liefst 55 ministers. Mbusa Nyamwisi heeft geprobeerd om al zijn ministers in Sun City te krijgen. Dat is niet gelukt. Al die mensen moeten wel worden onderhouden. Het grootste deel van de belastinginkomsten gaat naar `loonkosten'. Er is geen sprake van investeringen in gezondheidszorg, in de aanleg van wegen, in onderwijs. Volgens sommige bronnen zou de groep rond Mbusa Nyamwisi per maand ongeveer een miljoen dollar aan belastinggeld innen.
Een derde gelijkenis is dat er in het gebied onder controle van Mbusa Nyamwisi ook een administratie is die parasiteert, die teert op de belastinginkomsten van de verschillende diensten, onder meer van de OFIDA. Dat heeft zware gevolgen voor de plaatselijke Congolese handelsgemeenschap. De kleine exporteurs komen er momenteel niet meer aan te pas. In Butembo was er bij ons bezoek nog enig leven, maar in Beni lagen de activiteiten grotendeels plat. Maar een heel kleine groep handelaars is nog in staat om te exporteren. De kapitaalkrachtige groep van exporteurs bestaat uit personen die nog spaargeld hebben overgehouden uit het Mobututijdperk, de zogenaamde baronnen, en uit personen die samenwerken met Ugandese militairen. Personen die samenwerken met de Ugandese militairen, hebben het voordeel dat ze worden vrijgesteld van belastingen.
Een vierde gelijkenis is dat de veiligheidssituatie op het platteland en in de omgeving van de steden veel slechter is geworden en blijft verslechteren. In de omgeving van Beni en Butembu zijn er verschillende Maji-Maji-milities actief. Ze bestaan uit verschillende facties. Naar het schijnt was er onlangs onenigheid binnen de Vorondofactie. Die onenigheid ging uitsluitend over de controle op bepaalde coltanrijke gebieden, onder andere in de buurt van Manguredjipa.
Een vijfde gelijkenis is de slechte toestand van het wegennetwerk. Dat is een bijkomende hinderpaal voor de kleine exporteurs. Alleen de rijkere handelaars kunnen het zich veroorloven om een vliegtuig te charteren.
Een zesde gelijkenis is dat de Ugandezen Congolese bedrijfjes gebruiken als dekmantel voor de export van grondstoffen. Dat is bijvoorbeeld het geval met Conmet, een bedrijfje dat inmiddels is opgedoekt en dat werd geleid door Alexey Piskunov en een zekere Volodye. Alexey is de man van Valentina Piskunova, een vrouw die goede banden onderhoudt met de Amerikaanse zakenman Allen Ziegler, alias Van A. Brink.
Een zevende gelijkenis is dat een aantal actoren die actief zijn in de grondstoffenhandel, ook belangrijke spelers zijn in de wapenhandel. Op de luchthaven van Beni hebben we vastgesteld dat bepaalde figuren uit het netwerk van Victor Bout, nog steeds actief zijn in de transportsector.
Ik zie ook drie belangrijke verschillen.
Een eerste verschil is dat de Ugandese legerofficieren in Oost-Congo, in tegenstelling tot de Rwandese legerofficieren, de tactiek toepassen van de verschillende fronten. Een Congolese vriend heeft in een gesprek met ons de vergelijking gemaakt met een orkest: iedereen krijgt op zijn beurt eens de toestemming op de trom te roffelen, kabaal te maken, maar uiteindelijk blijft alles verlopen volgens de richtlijnen van een aantal Ugandese militairen, zoals kolonel Otafiire, generaal Kazini en majoor Mawa. Door die chaos ontstaat er een klimaat van wetteloosheid. Terwijl bepaalde handelaars er in slagen 's nachts coltan belastingvrij richting Kampala te versluizen, moeten andere handelaars nog steeds 7.500 dollar voor een exportlicentie en per geëxporteerde kilo nog eens 2 dollar ophoesten.
Een tweede verschil is de samenwerking tussen de milities en een aantal gevestigde handelaren in Beni en Butembo. Milities overvallen gravers, nemen een hoeveelheid coltan in beslag en verkopen die, uiteraard in het grootste geheim, aan handelaren in de stad.
Een derde verschil ten slotte is dat de Westerse bedrijven die niet betrapt willen worden op het aankopen van grondstoffen uit Oost-Congo, mannetjes uitsturen die persoonlijk, en dus niet namens het bedrijf, grondstoffen opkopen. Zo bijvoorbeeld heeft het Duitse bedrijf H.C. Starck een vertegenwoordiger uitgestuurd om in Butembo coltan op te kopen.

M. Jeroen Cuvelier. - Depuis le boom du coltan fin 2000 et la publication de notre rapport, bien des choses ont changé.
D'abord, les prix ont fortement baissé. Depuis la publication du premier rapport des Nations unies, on assiste à un embargo de fait sur les exportations de coltan au départ du Congo. De plus, aux États-Unis, une proposition de loi a été déposée, visant à interdire l'importation du coltan du Congo et des pays voisins impliqués dans le conflit.
Un nouveau régime fiscal a été instauré. Actuellement, une licence d'exportation coûte 40.000 dollars et dans la région du RCD-Goma, on prélève une taxe à l'exportation de 4 à 6 dollars américains par kilo. Selon le Pole Institute, une conséquence du nouveau régime fiscal est que dans la région du RCD-Goma, il n'y a plus que trois comptoirs capables de payer cette taxe.
Récemment, nous avons visité la région de Beni et de Butembo, dans le Kivu septentrional. Cette région est contrôlée par le mouvement rebelle RCD-ML et plus précisément la faction de Mbusa Nyamwisi. Le RCD-ML a éclaté en trois factions : le RCD-National, dirigé par Roger Lumbala, une autre dirigée par Mbusa Nyamwisi et une troisième par John Tibasima.
Notre voyage avait un double objectif. Nous voulions développer un réseau d'informateurs qui pourraient nous tenir au courant de l'évolution de la situation en matière de sécurité et de mouvements de troupes. Nous souhaitions également rassembler des éléments concrets quant à l'implication de l'Ouganda au Congo oriental. Jusqu'à présent, nous examinions surtout l'implication du Rwanda.
Bien que fragmentaires, les éléments de preuves réunis nous permettent déjà de relever des similitudes mais aussi différences par rapport à la situation dans la région contrôlée par le RCD-Goma.
Voyons d'abord les similitudes.
Dans le Nord-Kivu également, les groupes armés tentent d'obtenir le contrôle des régions riches en minerais. Le RCD-National dirigé par Lumbala s'est récemment emparé des villes d'Isiro et de Bafwasende, ce qui n'est pas sans rapport avec la présence de diamant dans la région. L'accès aux mines d'or de Kilo et de Moto est contrôlé par deux entreprises, Egirex et Okimo, mais en pratique, les militaires ougandais ne le permettent qu'à ceux qui paient une certaine somme.
Nous voyons une deuxième similitude dans l'administration. Mbusa Nyamwisi a tenté en vain de réunir les 55 ministres qui composent son gouvernement à Sun City. La majeure partie des recettes fiscales est destinée à couvrir les « coûts salariaux » de toutes ces personnes. Il n'est pas question d'investir dans les soins de santé, la construction de routes ou l'enseignement. Selon certaines sources, le groupe qui gravite autour de Mbusa Nyamwisi percevrait mensuellement environ un million de dollars provenant des impôts.
Une troisième similitude est que dans la région contrôlée par Mbusa Nyamwisi, il existe également une administration parasite qui vit des recettes fiscales des différents services, entre autres de l'OFIDA. Cette situation est lourde de conséquences pour la communauté commerciale congolaise locale. Actuellement, les petits exportateurs n'ont plus rien à faire. Lors de notre visite, il y avait encore un peu d'activité commerciale à Butembo, mais à Beni, c'était le calme plat. Seul un groupe très restreint de commerçants est encore en mesure d'exporter. Le groupe qui a des moyens financiers se compose de ceux qu'on appelle les barons, qui disposent encore d'économies datant de l'époque Mobutu, et d'individus qui collaborent avec les militaires ougandais. Ceux qui collaborent avec les militaires ougandais ont l'avantage d'être exemptés d'impôts.
Une quatrième similitude est qu'en matière de sécurité, la situation à la campagne et aux alentours des villes ne cesse de se détériorer. Dans les environs de Beni et de Butembu, diverses milices Maï-Maï sont en activité. Elles comprennent différentes factions. Récemment, il y aurait désaccord au sein de la faction Vorondo à propos du contrôle de certaines régions riches en coltan, notamment dans les environs de Manguredjipa.
Une cinquième similitude est l'état déplorable du réseau routier, un handicap supplémentaire pour les petits exportateurs. Seuls les commerçants les plus aisés peuvent se permettre d'affréter un avion.
Une sixième similitude est que les Ougandais exportent des matières premières sous le couvert de petites entreprises congolaises. C'est la cas de Conmet, une petite société maintenant liquidée qui était dirigée par Alexey Piskounov et un certain Volodye. Alexey est le mari de Valentina Piskounova, laquelle entretient de bonnes relations avec l'homme d'affaires américain Allen Ziegler, alias Van A. Brink.
Septième similitude, certaines personnes actives dans le commerce de matières premières sont également des acteurs importants du trafic d'armes.
J'observe également trois différences majeures.
La première est que les officiers de l'armée ougandaise appliquent, au Congo oriental, la des fronts multiples, contrairement aux officiers rwandais. On pourrait dire que chacun à son tour est autorisé à battre le tambour mais que tout se joue toujours selon les directives de quelques militaires ougandais. Ce chaos crée un climat d'anarchie. Alors que certains négociants parviennent à transférer du coltan vers Kampala sans payer aucune taxe, d'autres doivent toujours verser 7.500 dollars pour une licence d'exploitation et 2 dollars par kilo exporté.
Une deuxième différence est la collaboration entre les milices et certains négociants bien établis à Beni et Butembo. Les milices attaquent les personnes qui extraient le coltan, en confisquent une partie et le revendent dans le plus grand secret à des négociants installés en ville.
Une troisième différence enfin est que les entreprises occidentales qui ne veulent pas être surprises à acheter des matières premières provenant de l'Est du Congo délèguent certaines personnes qui achètent ces matières premières en leur nom personnel et non au nom de l'entreprise. Ainsi la société allemande H.C. Starck a envoyé un représentant pour acheter du coltan à Butembo.

De heer Tim Raeymaekers. - Ten slotte zou ik het willen hebben over mogelijke beleidsopties. Allereerst zou ik hierbij onze functie als onderzoekers even willen toelichten. Als medewerkers van het onderzoeksinstituut IPIS doen wij aan research. We verzamelen feiten, leggen verbanden tussen de netwerken van de grondstoffenhandel en het voortduren van het conflict.
Ten tweede is er de laatste tijd veel gesproken over een mogelijk embargo. In het eerste VN-rapport werd een exportembargo voorgesteld voor grondstoffen uit Oost-Congo. De VN kwam daar nadien op terug en het embargo werd omgevormd tot een moratorium, al lijkt het niet erg duidelijk wat het verschil is tussen de twee. In Africa Mining Intelligence lazen we tot onze verbazing een open brief van Henri Maire, een gewezen lid van het VN-panel. In zijn kritiek op ons rapport maakte hij duidelijk dat er in het panel nogal wat onenigheid bestaat over de weg die moet worden gevolgd. Hij is helemaal geen voorstander van een embargo omdat de plaatselijke economie dan volledig wordt verstikt en bedrijven die al lang in de regio aanwezig zijn, er het slachtoffer zullen van worden. Aansluitend kunnen wij, indien nodig, suggesties voor aanbevelingen doen, maar die kunnen misschien naar aanleiding van bepaalde vragen ter sprake komen.

M. Tim Raeymaekers. - Quelques mots enfin concernant d'éventuelles options politiques. Nous faisons de la recherche. Nous rassemblons des faits et établissons des liens entre les réseaux impliqués dans le trafic de matières premières et la poursuite du conflit.
Le premier rapport des Nations unies a proposé un embargo sur les matières premières provenant du Congo oriental. Cet embargo a par la suite été transformé en moratoire. Henri Maire, un ancien membre du panel de l'ONU qui a critiqué notre rapport, a fait apparaître les divergences de vues qui existent au sein du panel sur la voie à suivre. Il n'est pas du tout partisan de l'embargo car celui-ci étoufferait totalement l'économie locale et les entreprises présentes dans la région depuis longtemps en seraient les victimes. Nous pouvons, si nécessaire, suggérer quelques recommandations mais peut-être pouvons en discuter à l'occasion de certaines questions.

De heer Michiel Maertens (AGALEV). - In zijn rapport van 14 februari voor de Veiligheidsraad en de Europese Raad van ministers beval IPIS een embargo aan. Ik hoor van de heer Raeymaekers dat de VN op het embargo is teruggekomen en het omgevormd heeft tot een moratorium. Ik had zelf begrepen dat beslist werd om het embargo zes maanden uit te stellen.
Het is inderdaad de vraag of een embargo in deze context raadzaam is. Zijn er geen andere middelen dan een embargo of smart sanctions, middelen die de plaatselijke gravers sparen?
Sprekers hebben geen aanbevelingen gedaan voor de Belgische wetgever. De vraag die wij ons stellen is of wij als wetgever voor handelsrelaties, en dus ook voor de coltanhandel, niet snel via onze wetgeving een code kunnen opleggen die gebaseerd is op ethische principes.
Coltan kan sterk radioactief zijn en daardoor een gevaar betekenen voor de gezondheid. Het Federale Agentschap voor nucleaire controle in België is daarvan op de hoogte, maar heeft er nog geen specifiek rapport over gepubliceerd.
Er rijst een stralingsgevaar voor de gravers, maar ook voor al wie zich bezighoudt met doorvoer en raffinage. Ter herinnering de transit gebeurt onder meer via Oostende en Antwerpen.
Umicore, dat hier vaak wordt vermeld en dat in Hoboken een vestiging heeft, heeft mij aan de telefoon bevestigd dat zij in Hoboken geen raffinage doen en zich niet bezighouden met doorvoer. Mijn vraag is dan ook waar gaat de coltan vanuit Oostende en Antwerpen naartoe en wie wordt blootgesteld aan stralingsgevaar?
Cogear zou volgens de heer Raeymaekers een spookfirma zijn. Ik heb hierover zelf wat onderzoek gedaan via de klassieke kanalen: bij het Belgisch Staatsblad, de rechtbank van koophandel, bij de BTW, enzovoort. Daaruit blijkt dat in België een zestal firma's zijn geregistreerd waarvan de naam begint met Cogea, maar allen met een andere eindletter. Een van die zes bedrijven is een internationale vliegmaatschappij, maar meer weet ik er niet over. Over Cogear met r heb ik geen informatie gevonden.
Voor Cogecom en Sogem ligt dat anders. Van beide bedrijven kunnen we respectievelijk de heer Van den Abeele en de heer Deliens uitnodigen om ze te confronteren met de bewijsstukken. Daarnaast zijn er natuurlijk nog de tussenmaatschappijen, zoals MDM, die we kennen uit het rapport van IPIS, maar die de bedrijven niet zo meteen vernoemen. Er wordt blijkbaar nu eens van het ene, dan weer van het andere kanaal gebruik gemaakt om toch maar aan grondstoffen te geraken zonder dat de vraag wordt gesteld of daarbij steun wordt verleend aan de oorlogseconomie.
De bewijsdocumenten die in het IPIS-rapport vermeld staan, zouden aan de commissie moeten worden doorgegeven zodat ons team van experts ze verder kan onderzoeken.
We hebben hier de heer Deus Kagiraneza gehoord, maar in zijn antwoorden bleek hij onvolledig te zijn en aan de oppervlakte te blijven. Ik denk dat het goed zou zijn hem in een tweede ronde over detailpunten te ondervragen, meer bepaald over het strategisch belang van de coltan, niet alleen voor de verschillende rebellenbewegingen en voor de illegale handel - het circuit-Bout - maar eventueel ook voor de legale wapenhandel en de banden ervan met de oorlogseconomie in Congo. Als wapenproducerend land hebben we ook daar een verantwoordelijkheid.

M. Michiel Maertens (AGALEV). - Dans le rapport du 14 février au Conseil de Sécurité et au Conseil des ministres européen, IPIS recommandait un embargo. Selon M. Raeymaekers, les Nations unies l'ont transformé en moratoire. Je pensais que l'embargo était reporté de six mois.
On peut en effet se demander si, dans ce contexte, un embargo est souhaitable. N'y a-t-il pas d'autres moyens, qui épargneraient les exploitants locaux ?
Les intervenants n'ont pas formulé de recommandations au législateur belge. Ne pouvons-nous, par le biais de notre législation, imposer rapidement un code fondé sur des principes éthiques et applicable aux relations commerciales, y compris au commerce de coltan ?
Le coltan peut être fortement radioactif et présente donc un risque pour la santé. L'Agence fédérale belge de contrôle nucléaire en est informée mais n'a pas encore publié de rapport à ce sujet.
Non seulement les personnes qui extraient le coltan risquent d'être irradiées, mais aussi celles qui se chargent du transit et du raffinage. Pour rappel, le transit passe notamment par Ostende et Anvers.
L'entreprise Umicore m'a confirmé que son établissement d'Hoboken ne se livre pas au raffinage et qu'elle ne s'occupe pas du transit. Où va le coltan qui quitte Ostende et Anvers et qui est exposé à un risque d'irradiation ?
Selon M. Raeymaekers, Cogear serait une firme fantôme. J'ai mené ma propre enquête par les canaux classiques : le Moniteur belge, le tribunal du commerce, la TVA, etc. Je n'ai pas trouvé d'informations sur une firme Cogear avec r mais sept entreprises sont enregistrées sous un nom commençant par Cogea et se terminant par une autre lettre. L'une d'elles est une société aérienne internationale.
Il en va autrement pour la Cogecom et la Sogem. Nous pouvons confronter leurs responsables aux preuves dont nous disposons. Il y a également les entreprises intermédiaires, comme la MDM, citée dans le rapport IPIS. On utilise manifestement tous les canaux possibles pour se procurer des matières premières sans se demander si on soutient ainsi l'économie de guerre.
Les documents probants cités dans le rapport IPIS devraient être transmis aux commissaires pour que notre équipe d'experts les examine.
Nous avons entendu Deus Kagiraneza mais ses réponses ont été incomplètes ou superficielles. Il serait bon de l'interroger à nouveau sur certains détails, et plus précisément sur l'importance stratégique du coltan, non seulement pour les différents mouvements rebelles et le commerce illégal - le circuit Bout - mais éventuellement aussi pour le commerce légal d'armes et les liens entre ce commerce et l'économie de guerre au Congo. En tant que pays producteur d'armes, nous avons là aussi une responsabilité.

De heer Georges Dallemagne (PSC). - Ik wens de auteurs van het verslag te danken en te feliciteren. NGO's geven soms de indruk onzorgvuldig en onbetrouwbaar te zijn. De hoorzitting toont aan dat ook NGO's een belangrijke bijdrage kunnen leveren die via een andere weg niet verkrijgbaar is. Ik wacht nog altijd op even nauwkeurige informatie en aanbevelingen van de regering, die de task force diamant heeft opgericht. Hierover bestaat veel onduidelijkheid. Waarom is het niet mogelijk om over elke natuurlijke rijkdom in Congo een uiteenzetting te houden zoals deze over coltan? Zo zouden we meer, sneller en beter worden geïnformeerd.
De problemen die door de auteurs van het verslag werden aangekaart, en met name de arbeidsomstandigheden en de gezondheid, verontrusten mij zeer. De arbeidsomstandigheden van de mensen in de mijnbouw lijken me afschuwelijk. Er werd gesproken over 1.500 slaven. Was de toestand tijdens het jongste bezoek van de sprekers nog altijd even erg? Hoe gaat dat in zijn werk? Over welke vrijheid beschikken deze mensen nog? Op welke wijze worden de razzia's georganiseerd? Het zou interessant zijn om in dit verband het Internationaal Arbeidsbureau te horen of personen die kunnen aangeven in welke mate de daders of mededaders van deze misdrijven kunnen worden gestraft. Het is mogelijk dat bepaalde staten bij deze praktijken betrokken zijn. We zouden hierover meer moeten weten want de omstandigheden waarin deze lagen worden geëxploiteerd zijn blijkbaar zeer verontrustend.
Er werd gesproken over aanrandingen en aanvallen en over catastrofale hygiënische en gezondheidsomstandigheden. Heeft u een gezondheidsonderzoek kunnen doen? Heeft u een duidelijk beeld van het sterftecijfer, het ziektecijfer en de ziekten die te wijten zijn aan het geweld rond deze vindplaatsen? Wat zijn de gevolgen voor de betrokken gezinnen en dorpen? Ik heb gisteren aan het bureau voorgesteld om ook Artsen zonder Grenzen te horen, dat een zeer interessant verslag heeft opgesteld over het verband tussen de oorlog en de sterfte- en ziektecijfers in Congo. Ik wil echter ook weten wat onze getuigen kunnen zeggen over de toestand in de plaatsen die zij hebben bezocht. Ik zou ook graag meer weten over Cogecom en Cogear, die genoemd worden bij de exploitatie van coltan. Het zou interessant zijn om de heer Van den Abeele te horen over de omstandigheden waarin coltan wordt ontgonnen.

M. Georges Dallemagne (PSC). - Je voudrais d'abord remercier et féliciter les auteurs du rapport. Certaines ONG donnent parfois l'image d'opérateurs imprécis ou peu fiables. Cette audition de grande qualité prouve que les ONG peuvent aussi apporter une contribution importante que nous n'obtenons pas d'autres sources potentielles. Ainsi, j'attends toujours de la part du gouvernement, qui a mis en place un groupe de travail sur le diamant, qu'il nous adresse des informations et des recommandations aussi précises que celles que nous venons de recevoir. À ce propos, il subsiste un grand brouillard ! Pourquoi ne pas imaginer que chaque secteur des ressources naturelles du Congo fasse l'objet d'un exposé identique à celui qui vient d'être fait au sujet du coltan ? Je pense que cela nous permettrait d'en apprendre plus, plus vite et mieux sur toutes les questions qui nous préoccupent.
Je suis en tout cas inquiet quant aux graves problèmes mis en évidence par les auteurs du rapport, notamment en matière de conditions de travail et de santé. Les conditions de travail de toutes les personnes directement impliquées dans la production minière semblent épouvantables. Par ailleurs, le chiffre de 1.500 esclaves a été avancé. Cette situation effroyable était-elle toujours d'actualité lors de leur dernière visite ? Comment cela se passe-t-il ? Quelle est la liberté encore laissée à ces personnes ? De quelle manière les rafles sont-elles organisées ? À ce sujet, il serait d'ailleurs intéressant d'écouter le Bureau international du travail ou des personnes qui pourraient préciser dans quelle mesure les auteurs ou les coauteurs de ces crimes pourraient être sanctionnés. Il se pourrait que certains États soient impliqués dans ces pratiques et il serait intéressant que nous puissions en savoir davantage puisque les conditions d'exploitation de ces gisements se révèlent terriblement préoccupantes.
Vous avez parlé de personnes agressées, assaillies, de conditions d'hygiène et de santé catastrophiques. Avez-vous pu mener une enquête dans le domaine de la santé ? Avez-vous une idée précise de la mortalité, de la morbidité et des maladies liées à la violence autour de ces gisements ? Quelles sont les implications pour les familles, pour les villages concernés ? J'ai proposé hier au bureau d'entendre Médecins sans frontière, qui a réalisé un rapport très intéressant sur les liens entre la guerre et les taux de mortalité et de morbidité au Congo mais j'aimerais entendre nos témoins sur les endroits qu'ils ont visités à titre personnel. J'aimerais aussi en savoir un peu plus concernant la Cogecom et la Cogear, mises en cause dans l'exploitation du coltan. Je pense qu'il serait intéressant d'entendre d'autre part M. Van den Abeele sur les conditions d'exploitation du coltan.

De voorzitter. - De heer Van den Abeele heeft zelf gevraagd door de commissie te worden gehoord. We moeten echter eerst inlichtingen, en indien mogelijk bewijzen verzamelen.

M. le président. - Je vous signale que M. Van den Abeele a demandé lui-même à être entendu par la commission. Cependant, nous devons au préalable collecter des renseignements et, si possible, des preuves.

De heer Georges Dallemagne (PSC). - We beschikken momenteel over informatie over de coltan-filière en we zullen er op 22 april zeker opnieuw over praten. Aangezien de heer van den Abeele heeft gevraagd om te worden gehoord, kunnen we hem binnenkort uitnodigen voor een hoorzitting.
Zullen de auteurs bij hun volgende bezoek een gelijkaardig verslag opstellen?

M. Georges Dallemagne (PSC). - Nous disposons actuellement d'un certain nombre d'informations en ce qui concerne la filière du coltan. Nous en reparlerons certainement le 22 avril. Par ailleurs, nous pourrions procéder prochainement à l'audition de M. Van den Abeele puisque celui-ci souhaite être entendu.
Enfin, je voudrais également savoir si votre prochaine visite fera l'objet du même type de rapport que lors de la précédente.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Van wie hebben de onderzoekers hun opdracht gekregen?

Mme Sabine de Bethune (CD&V). - Qui a chargé les chercheurs de cette mission ?

De voorzitter. - De opdracht gaat uit van een aantal NGO's, waaronder Broederlijk Delen en 11.11.11.

M. le président. - Plusieurs ONG, dont Broederlijk Delen et 11.11.11.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Worden de opdrachten ook door de NGO's gefinancierd?

Mme Sabine de Bethune (CD&V). - Ces missions sont-elles aussi financées par les ONG ?

De heer Tim Raeymaekers. - Voor de laatste studiereis lag het anders. Jeroen Cuvelier werd gefinancierd door het Belgische ministerie van Buitenlandse Zaken en ik werd gefinancierd door NOVIB, een Nederlandse ontwikkelingsstichting.

M. Tim Raeymaekers. - Il en a été autrement pour le dernier voyage d'étude. Jeroen Cuvelier a été financé par le ministère belge des Affaires étrangères et j'ai été financé par la NOVIB, une fondation néerlandaise pour le développement.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Die subsidie vanwege de Belgische overheid is geen onbelangrijk gegeven.
Wordt uw studieopdracht voortgezet en hoe zou u die het liefst ingevuld zien?
Ziet u een mogelijkheid om de monitoring te structureren? Welke aanbevelingen kan u doen?
Zijn de mechanismen die zijn ontwikkeld om bloeddiamant op te sporen, ook bruikbaar voor de coltanhandel?
Een paar maanden geleden hebben we mevrouw Wickens, secretaris-generaal van het TIC, ondervraagd. Het was ons allemaal duidelijk dat het TIC weinig transparant optreedt. Mijn vraag is of we een organisatie die gevestigd is in Brussel en opgericht is volgens de Belgische wet, kunnen verplichten haar gegevens publiek te maken.
Misschien kan de heer Raeymaekers het antwoord geven dat mevrouw Wickens ons schuldig bleef of alleszins een spoor aanwijzen. Volgens mevrouw Wickens zou het onmogelijk zijn om precieze exportcijfers te geven voor coltan uit het gebied van de Grote Meren. Ik heb de indruk dat de heer Raeymaekers over meer gegevens dan zij beschikt. Kan hij ons die bezorgen en kan hij ons zeggen hoe de prijs voor coltan wordt bepaald?
Over mogelijke sancties en een embargo is al veel te doen geweest en ik weet ook dat er eerst nog aan een aantal andere voorwaarden moet worden voldaan. De vraag die ik mij stel is of een embargo wel een goede zaak is. Wat denkt de heer Raeymaekers daarvan?
Een embargo kan veel averechtse effecten hebben op de lokale bevolking. Is het niet mogelijk een onderscheid te maken tussen wie wel en wie niet met de rebellen en de maffianetwerken samenwerkt en alleen export toe te staan aan wie daar niet mee samenwerkt?

Mme Sabine de Bethune (CD&V). - Ce subside des autorités belges n'est pas une donnée sans importance.
Votre mission d'étude se poursuit-elle et comment la voyez-vous ?
Croyez-vous possible de structurer le monitoring ? Quelles recommandations pouvez-vous formuler ?
Les mécanismes utilisés pour identifier le diamant de la guerre peuvent-ils s'appliquer au commerce de coltan ?
Voici quelques mois, nous avons interrogé Mme Wickens, secrétaire générale du TIC. Il nous est apparu clairement que l'action du TIC est peu transparente. Pouvons-nous obliger une organisation de droit belge établie à Bruxelles à publier ses données ?
Peut-être M. Raeymaekers peut-il nous en dire plus que Mme Wickens ou nous indiquer une piste. Selon Mme Wickens, il est impossible d'avancer des chiffres précis pour les exportations de coltan en provenance de la région des Grands Lacs. J'ai l'impression que M. Raeymaekers dispose de plus de données qu'elle. Peut-il nous les transmettre et nous dire comment est fixé le prix du coltan ?
Des sanctions et un embargo éventuels supposent que certaines autres conditions soient remplies. Je me demande si un embargo est une bonne chose. Qu'en pense M. Raeymaekers ?
Un embargo peut avoir beaucoup d'effets néfastes pour la population locale. N'est-il pas possible de faire une distinction entre ceux qui collaborent ou non avec les rebelles et les réseaux mafieux et de n'autoriser l'exportation qu'à ceux qui ne collaborent pas ?

De heer Josy Dubié (ECOLO). - Ook ik wens onze gasten te danken voor hun duidelijke en nauwkeurige informatie.
Ze hebben zich rekenschap kunnen geven van de toestand in de gebieden die ze hebben bezocht. Ze hadden het over een zekere onveiligheid. Wat houdt die concreet in voor de mensen in de regio?

M. Josy Dubié (ECOLO). - Je m'associe aux félicitations exprimées par mes collègues quant à la clarté et à la précision des informations communiquées par nos invités.
Dans la mesure où ces derniers sont allés sur place, ils ont pu se rendre compte de la situation. Ils ont évoqué une certaine insécurité. Je voudrais obtenir des détails à ce sujet. Comment cela se traduit-il concrètement pour les gens de la région ?

Mevrouw Anne-Marie Lizin (PS). - Ik zou willen weten over welk werkingsbudget de organisatie van de getuigen jaarlijks beschikt. Door wie wordt ze gefinancierd?
Het lijkt er trouwens op dat de oorlog in de regio sinds gisteren weer is opgeflakkerd. Kunnen sommige mijnen in andere handen terechtkomen? Heeft u al de nodige maatregelen genomen om na te gaan welk gebruik ervan zal worden gemaakt? Zodra een of andere mijn wordt bezet, zal er waarschijnlijk een nieuw contract worden gesloten. Heeft u informatie over de wijze waarop de aanvallende troepen de toekomstige contracten zullen gebruiken?

Mme Anne-Marie Lizin (PS). - Je souhaiterais obtenir des informations quant au financement de vos travaux : quel budget ceux-ci représentent-ils annuellement ? Par qui sont-ils financés ?
Par ailleurs, depuis hier, il semblerait que la guerre ait repris dans la région. Certaines mines sont-elles susceptibles de faire l'objet d'un retournement ? Avez-vous déjà pris les mesures nécessaires pour surveiller l'utilisation qui en sera faite ? En effet, c'est vraisemblablement dès l'occupation de l'une ou l'autre de ces mines qu'il y aura contrat avec une autre entreprise. Disposez-vous d'indications sur la façon dont les forces qui lancent des attaques sur les différentes zones de coltan, pourraient utiliser les futurs contrats ?

De voorzitter. - Uw eerste vraag is voor mij een beetje een probleem omdat wij de financiering niet op ons hebben genomen. Als ze dat kunnen, heb ik er geen bezwaar tegen dat onze getuigen hierop een antwoord geven.

M. le président. - Votre première question me pose un léger problème, étant donné que ce n'est pas nous qui avons assumé le financement en question. Cependant, si nos témoins sont disposés à y répondre et s'ils sont en mesure de le faire, je n'y vois pas d'objection.

Mevrouw Anne-Marie Lizin (PS). - Ik stel de vraag ook niet aan u; ik vraag de getuigen wie hun organisatie financiert en over welk budget ze jaarlijks beschikken. Dit lijkt me een normale vraag.

Mme Anne-Marie Lizin (PS). - Ce n'est pas à vous que je m'adresse : je demande aux témoins qui finance leur organisation, quel budget cela représente annuellement. Cette question me paraît tout à fait normale.

De heer Jeroen Cuvelier. - De eerste vraag van de heer Maertens ging over het nut en de haalbaarheid van een embargo. Het is belangrijk erop te wijzen dat de aanbevelingen tot stand zijn gekomen in overleg met de opdrachtgevers, maar dat we met deze opdrachtgevers nog altijd discussies hebben over het nut en de haalbaarheid van een embargo. Persoonlijk denken we dat een embargo waarschijnlijk negatieve gevolgen heeft voor de kleine creuseurs. Dat hebben we tijdens onze reis ook kunnen vaststellen. Die mensen hebben nu geen mogelijkheid meer om de coltan te verkopen. Het lijkt ons dus verstandig een impact assessment study uit te voeren, zowel voor het gebied onder controle van RCD-Goma als voor de andere gebieden. De Verenigde Naties hebben daarvoor meetinstrumenten ontwikkeld.

M. Jeroen Cuvelier. - La première question de M. Maertens portait sur l'utilité et la faisabilité d'un embargo. Il est important de signaler que les recommandations ont été élaborées en concertation avec les personnes ayant mandaté l'étude, mais que nous sommes toujours en discussion avec elles sur l'utilité et la faisabilité d'un embargo. Nous estimons qu'un embargo pourrait avoir des conséquences négatives pour les petits « creuseurs », lesquels n'ont plus la possibilité de vendre le coltan. Il nous semble donc judicieux de réaliser une étude d'impact, tant pour la région sous contrôle du RCD-Goma que pour les autres régions. Les Nations unies ont développé des instruments de mesure à cet effet.

De heer Tim Raeymaekers. - In onze eerste studie hebben we om een embargo gevraagd, maar met een tijdslimiet van zes maanden, om duidelijkheid te scheppen rond de hele bloedhandel. Wanneer men praat met mensen van het TIC, wordt het gebrek aan transparantie echt wel erg duidelijk en dat hebben we tijdens ons onderzoek ook gemerkt. Naar aanleiding van de openbare onenigheid in het VN-panel is het wel eens nuttig het effect van zo'n embargo voor de bevolking na te gaan. Of het mijncontract nu bij de ene of bij de andere maatschappij zit, of het nu rebel X of rebel Y is die op de hoofdweg staat om belastingen te innen, maakt voor de plaatselijke bevolking niets uit. Zij wordt constant belaagd en beroofd en dat geldt voor de ontginning van alle grondstoffen.
Rond elke artisanale ontginning is de veiligheidssituatie abominabel.
Sinds de prijsdalingen in de coltanhandel midden 2000 (de prijzen bevinden zich nu terug op hun normale niveau) hebben we eigenlijk te maken met een virtueel embargo. De prijzen van coltan zijn ontzettend gedaald en door de kritiek van de VN op deze handel zijn verscheidene actoren verdwenen en is de sector enorm uitgedund. De gevolgen daarvan voor de plaatselijke bevolking zijn al merkbaar. In RCD-Gomagebied bijvoorbeeld konden de rebellen voor het eerst zichzelf volledig financieren dankzij de coltanhandel. Nu die bron wegvalt, zijn ze naarstig op zoek naar andere inkomsten. Een oplossing die ze hebben gevonden is het heffen van belastingen op NGO-schenkingen van medisch materiaal. De lokale bevolking heeft tegen deze maatregel geprotesteerd en rebellen hebben op de manifestanten geschoten. U kunt zich dus voorstellen waartoe een embargo op lange termijn kan leiden. Misschien is het voor een korte periode wel nuttig om duidelijkheid te scheppen, maar voor de lange termijn moeten we eerder nadenken over een permanent monitoringmechanisme om het kaf van het koren te scheiden, om de plaatselijk actoren die te goeder trouw werken - ik geef toe dat dit soms moeilijk uit te maken is - te onderscheiden van de maffianetwerken en deze laatste te blokkeren. We kunnen verwijzen naar de sancties die voor Liberia of Sierra Leone worden voorgesteld, de zogenaamde smart sanctions, waarmee getracht wordt specifieke actoren te blokkeren door hun bankrekeningen te bevriezen, hen een reisverbod op te leggen, hen te verbieden in de regio aanwezig te zijn enzovoort.
Daarnaast moeten we op zoek gaan naar middelen om de trafiek te traceren, al denken wij dat dit heel moeilijk is. We hebben geprobeerd het mechanisme voor het opsporen van bloeddiamanten toe te passen op de coltanhandel, maar dat is erg moeilijk. Diamanten werken met certificates of origin, maar van coltan kan je eigenlijk amper de herkomst uitmaken, tenzij hij een heel hoge radioactiviteitsgraad heeft. De enige karakteristiek is het tantaalgehalte, maar dat heeft niets met de geografische herkomst te maken. Een tantaalgehalte van 20-30% vinden we net zo goed in Australië als in Oost-Congo.
Er is dus een groot gebrek aan transparantie en sommige transport- en expeditiebedrijven dekken hun activiteiten toe zodat de eindbestemmeling van het product niet bekend is. Verschillende schakels in deze handel moeten dus op een of andere manier verplicht worden tot meer openheid.

M. Tim Raeymaekers. - Dans notre première étude, nous avons demandé un embargo, mais pour une période limitée de six mois, afin de faire la clarté sur toute l'affaire du commerce du sang.
Eu égard aux dissensions publiques au sein du panel des Nations unies, il est nécessaire de vérifier l'impact d'un tel embargo pour la population. Que le contrat minier soit dans les mains de l'une ou l'autre société ou que ce soit le rebelle X ou le rebelle Y qui perçoive les taxes, cela ne change rien pour la population locale. Elle est constamment assaillie et pillée et cela vaut pour l'exploitation de toutes les matières premières.
Depuis la chute du prix du coltan à la mi 2000, nous avons affaire à un embargo virtuel. Les prix du coltan ont chuté et les critiques des Nations unies sur ce commerce ont eu pour effet que plusieurs acteurs ont disparu et que le secteur a été élagué.
Les conséquences pour la population locale sont déjà perceptibles. Dans la région sous contrôle du RCD-Goma, par exemple, les rebelles pouvaient entièrement s'autofinancer grâce au commerce du coltan. Cette source de financement ayant disparu, ils en cherchent d'autres. Une solution qu'ils ont trouvée est le prélèvement d'impôts sur les dons de matériel médical des ONG. La population locale a protesté contre cette mesure et les rebelles ont tiré sur les manifestants. Vous pouvez donc imaginer à quoi peut mener un embargo à long terme. Un embargo est peut-être utile pour une courte période mais, pour le long terme, nous devons réfléchir à un mécanisme de contrôle permanent pour séparer le bon grain de l'ivraie, pour distinguer les acteurs locaux qui sont de bonne foi des réseaux mafieux et pour contrer ces derniers.
Nous pouvons nous référer aux sanctions proposées pour le Liberia et la Sierra Leone, appelées smart sanctions, par lesquelles on essaie de contrer les acteurs spécifiques en gelant leurs comptes bancaires, en leur interdisant de voyager, d'être présents dans la région, etc.
En outre, nous devons rechercher des moyens de cerner les filières de ce trafic. Nous avons essayé d'appliquer au commerce du coltan le mécanisme de dépistage utilisé pour les diamants de la guerre, mais c'est très difficile. Le commerce du diamant fonctionne avec des certificats d'origine, mais on peut difficilement déceler l'origine du coltan, sauf s'il a un taux très élevé de radioactivité. La seule caractéristique est la teneur en tantale, mais cela n'a rien à voir avec l'origine géographique. On trouve une teneur de 20-30% tant en Australie qu'au Congo oriental.
Il y a donc un important manque de transparence et certaines entreprises de transport et d'expédition opacifient leurs activités de sorte que la destination finale du produit n'est pas connue. Différents maillons de ce commerce doivent donc être contraints, d'une manière ou d'une autre, à faire preuve de plus transparence.

De heer Michiel Maertens (AGALEV). - Vorige week werd in het Europees Parlement een symposium over bloeddiamant gehouden. Daar werd gesproken over de reglementering van de Wereldhandelsorganisatie die op dergelijke handelstransacties van toepassing is. Deze reglementering kan perfect worden toegepast op de Congolese situatie. Er kan een embargo worden opgelegd en worden beslist dat er geen handel meer wordt gedreven met landen die coltan uitvoeren. De hoeveelheid coltan afkomstig uit Congo maakt op wereldschaal niet veel uit. De coltanindustrie zal niet in elkaar zakken als de coltan uit Congo wordt geblokkeerd.
Waarom nemen noch de Verenigde Naties noch de Wereldhandelsorganisatie hier initiatieven? Er moet een politiek signaal komen, ook vanuit Europa.

M. Michiel Maertens (AGALEV). - La semaine dernière a eu lieu au Parlement européen un symposium sur le diamant de la guerre. On y a parlé de la réglementation de l'Organisation mondiale du commerce qui s'applique à de telles transactions commerciales. Cette réglementation peut parfaitement être appliquée à la situation congolaise. On peut imposer un embargo et décider que plus aucun commerce n'aura lieu avec les pays exportant le coltan. La quantité de coltan provenant du Congo ne représente pas grand-chose à l'échelle mondiale. L'industrie du coltan ne va pas s'effondrer si le coltan du Congo est bloqué.
Pourquoi ni les Nations unies ni l'OMC ne prennent-elles d'initiatives en la matière ? Un signal politique doit être donné, également par l'Europe.

De heer Tim Raeymaekers. - Ik kan daaraan niets toevoegen.
Ik zal vervolgens antwoorden op de vraag over het gezondheidsprobleem. In Butembo hebben we een arts ontmoet die een studie heeft gemaakt over de impact van de coltanontginning op de volksgezondheid. Hij kwam tot de ontdekking dat de kindersterfte in de regio's waar coltan wordt ontgonnen, sinds het begin van de coltanboom spectaculair is gestegen. Bij pasgeborenen stelde hij ernstige misvormingen vast. We zijn in het bezit van een foto van een misvormde baby van een coltanhandelaar die in zijn hut coltan had gestockeerd. Niet alle coltan heeft een hoge radioactiviteitsgraad, maar op plaatsen waar hij hoog radioactief is, is er een gezondheidsprobleem. Dat is onder meer het geval in Mangina, dat op vijftien kilometer van Beni ligt en waar een Thais bedrijf op kleine schaal coltan exploiteert.
Ik ben geen expert in de chemie. Die gegevens staan vrij gedetailleerd in het rapport. Er is natuurlijk een algemeen gezondheidsprobleem. De landbouwers die coltan scheppen midden in het oerwoud hebben te kampen met allerlei gezondheidsproblemen.

M. Tim Raeymaekers. - Je ne peux rien ajouter à cela. Concernant les problèmes de santé, nous avons rencontré à Butembo un médecin qui a fait une étude d'impact de l'exploitation du coltan sur la santé publique. Il a découvert que la mortalité infantile dans les régions d'exploitation du coltan avait augmenté de façon spectaculaire depuis le boom qu'a connu ce minerai. Il a constaté de sérieuses malformations chez des nouveau-nés. Nous sommes en possession de la photo d'un bébé mal formé d'un commerçant qui avait stocké du coltan chez lui. Tout le coltan ne présente pas un taux élevé de radioactivité, mais aux endroits où il est hautement radioactif, il y a un problème de santé. C'est entre autres le cas à Mangina, qui se trouve à 15 kilomètres de Beni et où une entreprise thaïlandaise exploite le coltan à petite échelle.
Je ne suis pas expert en chimie. Ces données sont amplement détaillées dans le rapport. Il y a bien sûr un problème général de santé. Ceux qui extraient du coltan au milieu de la forêt vierge sont confrontés à différents problèmes de santé.

De heer Jeroen Cuvelier. - Diezelfde geneesheer heeft ook vastgesteld dat er in het ziekenhuis af en toe raids zijn van bijvoorbeeld de rebellenbeweging van Mbusa Nyamwisi tegen gewonde Maji-Maji-krijgers. Er zijn bewijzen van mishandelingen.

M. Jeroen Cuvelier. - Ce même médecin a aussi constaté qu'à l'hôpital il y avait de temps en temps des attaques du mouvement rebelle de Mbusa Nyamwisi contre des guerriers Maï-Maï blessés. Il y a des preuves de violences.

De heer Tim Raeymaekers. - Er was ook een vraag over het gezondheidsgevaar voor de Belgische bevolking.

M. Tim Raeymaekers. - Il y avait également une question sur les risques de santé pour la population belge.

De heer Michiel Maertens (AGALEV). - Niet alle coltan is zwaar radioactief. We weten dat in België de firma's ABAC en NV Steinweg coltan transporteren en naar waar die wordt getransporteerd. We kunnen dan toch de hele filière nagaan om te weten of het al dan niet om gevaarlijke coltan gaat. In het kader van de volksgezondheid is dat ook voor België bijzonder belangrijk. Dat is een afzonderlijk onderzoek waard.

M. Michiel Maertens (AGALEV). - Tout le coltan n'est pas fortement radioactif. Nous savons qu'en Belgique, les firmes ABAC et SA Steinweg transportent du coltan et à qui elles le fournissent. Nous pouvons donc contrôler toute la filière pour savoir s'il s'agit ou non de coltan dangereux. C'est important pour la Belgique et cela mérite une enquête particulière.

De heer Tim Raeymaekers. - Het is inderdaad belangrijk dit verder te onderzoeken daar dit transport problemen kan geven voor de Belgische bevolking.

M. Tim Raeymaekers. - Il est en effet important d'examiner cela plus avant parce que ce transport peut avoir des répercussions sur la santé de la population belge.

De heer Jeroen Cuvelier. - In dat verband pleiten we voor meer transparantie in de expeditiesector in het algemeen.

M. Jeroen Cuvelier. - Dans ce contexte, nous plaidons pour plus de transparence dans le secteur de l'expédition en général.

De heer Tim Raeymaekers. - Het lijkt me niet nuttig aan de IAO te vragen om de werkomstandigheden in Congo te controleren. In Congo moet er eerst vrede komen. De vreselijke werkomstandigheden zijn immers niet zozeer het gevolg van een slechte relatie tussen werkgever en werknemer, maar wel van de oorlog.

M. Tim Raeymaekers. - Il ne me semble pas utile de demander à l'OIT de contrôler les conditions de travail au Congo. Ce pays doit d'abord connaître la paix. Les mauvaises conditions de travail ne résultent pas tant d'une mauvaise relation entre l'employeur et le travailleur, mais plutôt de la guerre.

De heer Georges Dallemagne (PSC). - Overheden zijn medeplichtig aan deze arbeidsomstandigheden. Dit geldt ook voor derde landen - we weten dat Uganda en Rwanda aanwezig en eventueel ook betrokken zijn. Het is mogelijk dat de internationale gemeenschap en internationale organisaties sancties opleggen zoals voor Birma het geval was. Het is duidelijk dat de verhouding `werkgever-werknemer' gelieerd is aan de oorlogssituatie. Er zijn echter precedenten...

M. Georges Dallemagne (PSC). - Des autorités publiques sont complices de ce type de conditions de travail, aussi à travers des États tiers - on connaît la présence et la participation éventuelle de l'Ouganda et du Rwanda. On peut imaginer l'application de sanctions par la communauté internationale et les organisations internationales, à l'instar de ce qui se fait en Birmanie. On voit bien que les relations « employeurs-travailleurs » sont liées au contexte de guerre. Mais il y a des précédents...

De heer Tim Raeymaekers. - Dat is wel waar, maar de slavenarbeid maakt een miniem aandeel van de exploitatie uit. In het begin werd gezegd dat het Rwandese leger in Bunia 1.500 gevangenen inzette, maar dat is eigenlijk de enige referentie naar slavenarbeid. Ik zal niet zeggen dat de werkomstandigheden beter zijn dan bij slavenarbeid, maar het gaat om een meer indirecte vorm van uitbuiting. Meestal is er wel een transactie. De gravers komen met hun mineralen bij de comptoir terecht en verdienen zo hun geld. Voor de volledigheid moeten we erbij vermelden dat heel wat Congolezen op die manier een flinke cent bijverdienen. In Beni wist iemand ons te vertellen dat een Congolees in de buurt van Bunia in zijn achtertuin toevallig op een goudader is gestoten en nu dus rijk is. Zulke dingen gebeuren, maar meestal duurt het niet lang. Dergelijke mensen worden meteen geviseerd, moeten heffingen betalen of worden vermoord.
Samengevat denk ik dat er in Congo eerst vrede moet komen voor er met de arbeidsorganisaties kan worden gepraat.

M. Tim Raeymaekers. - C'est exact mais le travail servile ne représente qu'une petite partie de l'exploitation. Au début, on a dit que l'armée rwandaise employait 1.500 prisonniers à Bunia mais il s'agit de la seule référence au travail servile. Je n'affirmerai pas que les conditions de travail sont meilleures que dans le travail servile, mais il s'agit d'une forme plus indirecte d'exploitation. La plupart du temps, une transaction a lieu. Les mineurs apportent leurs minerais aux comptoirs et gagnent ainsi leur argent. Pour être complets, nous devons mentionner que de nombreux Congolais gagnent ainsi un bel appoint. À Beni, on raconte qu'un Congolais des environs de Bunia est tombé par hasard sur un filon d'or dans son jardin et est devenu riche. De telles choses arrivent mais, la plupart du temps, cela ne dure pas longtemps. Ces personnes sont immédiatement repérées, doivent payer des impôts ou sont assassinées.
En résumé, je pense qu'au Congo, la paix doit précéder les discussions avec les organisations de travailleurs.

De heer Georges Dallemagne (PSC). - Er zijn verschillende strategieën om vrede te stichten. U sprak van een embargo, maar er zijn ook andere mogelijkheden.
Binnenkort zal het Internationaal Strafgerechtshof operationeel zijn. Slavernij is een misdaad tegen de menselijkheid. Als we kunnen aantonen dat generaals of politici zich daar mee inlaten, dan kunnen we vragen dat het Internationaal Strafgerechtshof zich daarover uitspreekt. We moeten de instrumenten waarover we beschikken ook gebruiken.

M. Georges Dallemagne (PSC). - Je suis assez surpris. S'il y a bien un moyen par lequel on peut tenter d'instaurer la paix, c'est à travers un système... Vous parliez d'embargo... On peut imaginer d'autres mécanismes.
N'oublions pas que le Tribunal Pénal International pourra opérer bientôt. L'esclavage est un crime contre l'humanité. Si nous pouvons prouver que des généraux, des responsables politiques sont impliqués dans ces systèmes-là, nous pourrons bientôt demander que la justice internationale s'en occupe. Il est important de ne pas négliger ces instruments qui sont à notre disposition.

De heer Jeroen Cuvelier. - Ik denk dat de vraag van mevrouw Lizin over de wijze waarop wij worden gefinancierd, reeds door onze directeur, Johan Peleman, werd beantwoord en dat we daar niet opnieuw moeten op ingaan.
Het rapport is gefinancierd door Broederlijk Delen en 11.11.11. De heer Raeymaekers heeft al uitgelegd hoever onze huidige projecten staan. In mei zal hij in opdracht van Novib een tussentijds rapport uitbrengen en het is de bedoeling dat er in oktober in opdracht van Buitenlandse Zaken een tweede rapport uitkomt. Het eerste rapport zal vooral gaan over de link tussen de grondstoffenhandel en de wapenhandel, terwijl het tweede eigenlijk in kaart probeert te brengen welke netwerken er zich in bepaalde gebieden in Congo op de ontginning van de verschillende grondstoffen hebben geënt.

M. Jeroen Cuvelier. - Je pense que notre directeur, Johan Peleman, a déjà répondu à la question de Mme Lizin sur notre financement. Nous n'allons pas y répondre à nouveau.
Le rapport est financé par Broederlijk Delen et 11.11.11. M. Raeymaekers a déjà exposé l'état d'avancement de nos projets actuels. En mai, il rédigera un rapport intermédiaire pour le compte de Novib. L'objectif est de rendre, en octobre, un deuxième rapport pour le compte des Affaires étrangères. Le premier rapport concernera surtout le lien entre les commerces des matières premières et des armes, alors que le deuxième tentera de déterminer quels sont les réseaux qui se sont greffés, dans certaines régions du Congo, sur l'exploitation des différentes matières premières.

De heer Tim Raeymaekers. - Er werd ook gevraagd hoe we ons onderzoek graag zouden voortzetten. Eigenlijk willen we een geïntegreerde studie maken van de Congolese of Centraal-Afrikaanse oorlogseconomie. We krijgen vaak het verwijt dat we ons enkel concentreren op de een of andere rebellenbeweging, maar het is duidelijk onze bedoeling ook de kant van Kinshasa eens onder de loep te nemen. De bondgenoten van Kinshasa zijn evenzeer betrokken bij de exploitatie van de Congolese ondergrond. We kennen bijvoorbeeld het verhaal van Billy Rautenbach die een mijnconcessie van Gécamines heeft gekregen in ruil voor wapens en militaire logistiek. Dat zijn praktijken die de uitverkoop van Congo in de hand werken. Kinshasa is dus even goed betrokken bij de uitverkoop van het eigen land en daarnaar moet zeker meer onderzoek komen.

M. Tim Raeymaekers. - On nous a également demandé comment nous aimerions poursuivre l'enquête. En fait, nous voulons réaliser une étude intégrée de l'économie de la guerre au Congo ou en Afrique centrale. On nous reproche souvent de nous concentrer uniquement sur l'un ou l'autre mouvement de rébellion mais notre but est bien entendu aussi d'étudier Kinshasa. Ses alliés sont également impliqués dans l'exploitation du sous-sol congolais. Nous connaissons par exemple l'histoire de Billy Rautenbach qui a reçu une concession minière de la Gécamines en échange d'armes et d'une logistique militaire. Ce sont des pratiques qui contribuent à la liquidation économique du Congo. Le pouvoir de Kinshasa est donc impliqué dans cette liquidation et doit certainement faire l'objet d'une étude plus poussée.

Mevrouw Anne-Marie Lizin (PS). - Gisteren is, via gecoördineerde acties, de oorlog officieel opnieuw begonnen. We hebben hier een interessante hoorzitting gehad met de heer Gorus, die heel nauwkeurig heeft uitgelegd hoe de gevechten zouden uitbreken. Dit is nu blijkbaar gebeurd.
Uw actie heeft dus niet zozeer te maken met de aanwezigheid van rebellen, maar veeleer met de grond van de zaak. In dat geval liggen er reeds contracten klaar, misschien niet noodzakelijk in Kinshasa, maar zeker in Lubumbashi. Ik zou willen weten hoe die gebruikt zullen worden. Weet u al wie de concessies zal overnemen en hoe de zaken na de overname zullen verlopen?

Mme Anne-Marie Lizin (PS). - La guerre a recommencé officiellement hier, par des actions qui sont coordonnées, comme on le sait. Nous avons eu ici un exposé très intéressant, bien que peu suivi, de M. Gorus qui expliquait avec beaucoup de précision comment les choses allaient se déclencher. Et apparemment, c'est le cas.
À partir de là, votre action ne se situe pas spécialement pendant la période des rebelles, mais plutôt sur le fond. Dans ce cas, il y a déjà des contrats préparés, peut-être pas spécialement à partir de Kinshasa, mais certainement de Lubumbashi. Ce qui m'intéresse, c'est de savoir comment on va utiliser cela. Savez-vous qui a déjà la future concession pour remplacer ceux-ci et comment allez-vous vous comporter si les choses changent ?

De heer Tim Raeymaekers. - Het moeilijkste aspect van ons onderzoek is natuurlijk te weten te komen welke concessie beloofd is aan wie, tegen wanneer en in ruil voor wat. We hebben het voorbeeld aangehaald van het Canadese en het Zwitserse bedrijf die elkaar overlappen. Welnu, dat soort economische conflicten werkt de militaire conflicten in de hand. If war is capitalism, capitalism is also war. Die twee elementen vullen elkaar ontzettend goed aan in Congo. De publicatie African Mining Intelligence licht af en toe een tipje op van de sluier, maar het zijn altijd niet bewezen berichten. De waarheid achterhalen is natuurlijk een belangrijk aspect van ons onderzoek.

M. Tim Raeymaekers. - L'aspect le plus difficile de notre enquête consiste bien entendu à déterminer quelle concession est promise à qui, quand et en échange de quoi. Nous avons cité l'exemple de sociétés canadienne et suisse qui se chevauchent. Aujourd'hui, ce type de conflit économique contribue à alimenter les conflits militaires. If war is capitalism, capitalism is also war. Ces deux éléments se complètent terriblement bien au Congo. La publication African Mining Intelligence lève de temps à autre un coin du voile mais ce ne sont pas toujours des faits prouvés. La découverte de la vérité constitue un aspect important de notre recherche.

De voorzitter. - We kunnen dit volgende week uitdiepen.

M. le président. - Nous pourrons approfondir cette question la semaine prochaine.

Mevrouw Anne-Marie Lizin (PS). - Ik heb het over een economische activiteit die zich buiten elk wettelijk kader afspeelt, in een land zonder juridische of gerechtelijke structuur en waar dus voor bepaalde gedragingen zoals fiscale fraude geen enkele sanctie bestaat. De exploitatie van een mijn is op zich niet verwerpelijk. Natuurlijk moet er een gezondheidsplan bestaan, maar wat de exploitatie betreft, maakt het geen verschil uit of het over rebellen gaat dan wel over mensen uit Lubumbashi. Misschien zegt u binnen veertien dagen wel hetzelfde over de anderen.
U heeft het over rebellen, wij noemen hen de RCD-Goma. Misschien is het hoofddoel van de opflakkering van de oorlog wel de overname van de exploitaties. In theorie kan ook de herovering van Congo het doel zijn. Het gaat dus om activiteiten die niet zozeer in een breder kader passen, maar voor eigen rekening worden gevoerd. Dat is het probleem van ons onderzoek. Ik waarschuw u nu al, voorzitter, dat we bij het opstellen van onze conclusies zeer voorzichtig zullen moeten zijn.
Ik zou graag actoren horen die een belasting hebben ingesteld. Ik denk aan de heer Bemba, die in zijn gebied een dergelijk systeem heeft ingesteld. Daarover wil ik hier horen spreken. U verbaast er zich over dat de commissie geen succes is, mijnheer de voorzitter, maar u heeft niet eens de heer Bemba uitgenodigd. Het zou interessant zijn te vernemen hoe hij de concessies in zijn gebied heeft georganiseerd. Dan zouden we pas echt spreken over wat in Congo op het terrein gebeurt. Er zijn niet alleen rebellen. De heer Gorus, die we begin februari hebben gehoord, heeft omstandig uitgelegd hoe de Interahamwe in het Congolese leger zijn geïntegreerd. Om een ernstig rapport over de exploitatie van Congo op te stellen, moeten we vooraf duidelijk vastleggen wat de legale en wat de illegale elementen zijn.

Mme Anne-Marie Lizin (PS). - Je m'explique : je parle d'une activité économique qui se déroulerait en dehors de tout cadre légal, d'un pays ne disposant d'aucune structure juridique ou judiciaire et donc, d'aucun élément sanctionnant certains types de comportement, par exemple la fraude fiscale. En effet, en soi, l'exploitation d'une mine n'est pas une activité condamnable : elle doit être encadrée sur le plan de la santé, mais qu'il s'agisse des rebelles ou des gens de Lubumbashi, en matière d'exploitation, le problème est le même. Je ne suis pas sûre que dans quinze jours, vous ne direz pas la même chose à l'égard des autres.
Vous parlez des rebelles que nous considérons pour notre part comme des RCD-Goma. Il est possible que la reprise de la guerre ait pour objectif principal de prendre possession de ces exploitations. En théorie, le but peut être de récupérer le Congo. Cependant, en examinant les choses de plus près, on constate qu'il s'agit de mener une activité tout aussi peu encadrée, mais à son propre bénéfice. Tel est réellement le problème de notre enquête. Je vous préviens d'ores et déjà, monsieur le président, que nous y serons très attentifs quand nous nous pencherons sur les conclusions.
Je voudrais entendre des opérateurs qui, par exemple, verseraient un impôt. Je pense à M. Bemba qui, comme il l'explique dans son livre, a organisé pour sa zone un certain système. Voilà de quoi je voudrais entendre parler. Vous vous étonnez que notre commission ne recueille pas un énorme succès, monsieur le président, mais vous n'avez même pas invité M. Bemba à venir s'exprimer devant nous ! Il serait intéressant de savoir comment celui-ci s'organise par rapport aux concessions qu'il a données dans son secteur. C'est cela parler de ce qui se passe réellement sur le terrain au Congo ! Il n'y a pas que les rebelles. M. Gorus que nous avons auditionné début février, a bien expliqué que les Interahamwe étaient réintégrés dans l'armée congolaise avec un budget plus ou moins important. Pour faire un rapport sérieux sur l'exploitation du Congo, il convient, au préalable, de déterminer clairement les éléments légaux et illégaux.

De voorzitter. - We hebben in openbare vergadering besloten om te praten over de grondstoffen die op legale en illegale wijze worden geëxploiteerd om te vermijden dat we slechts één standpunt zouden belichten terwijl er twee bestaan. Vandaag beperken we ons tot de studie die onze genodigden hebben gedaan over coltan in een welbepaalde regio. We hebben niet beweerd dat zich geen twijfelachtige zaken zouden voordoen in Lubumbashi of in de grensstreek tussen Angola en Congo. De heer De Boeck zal daarover binnenkort komen spreken. We hebben nog niet gesproken over goud, en over diamant is het laatste woord nog niet gezegd. Het zal inderdaad moeilijk zijn een totaalbeeld uit te werken dat evenwichtig is en op bewezen feiten is gesteund. Ook het verslag dat de parlementaire onderzoekscommissie op het einde van haar werkzaamheden zal opstellen moet gebaseerd zijn op zekerheden, op bewijzen en niet op persoonlijke overtuigingen.
We moeten een akkoord bereiken. Er gebeuren daar inderdaad zaken die niet fraai zijn. Wie lijdt eronder? De bevolking. Wie wint erbij? Volgens mij vooral de maffia. Natuurlijk maken ook de rebellen er gebruik van om hun doelstellingen te bereiken, maar de maffia is de grootste profiteur.

M. le président. - Nous avons décidé, en séance publique, de parler des matières exploitées légalement et illégalement et ce, pour éviter de ne considérer qu'un seul point de vue quand il en existe deux. Aujourd'hui, nous nous limitons à l'étude réalisée par nos invités sur le coltan dans une région précise. Nous n'avons pas dit pour autant qu'il ne se passait pas des choses douteuses à Lubumbashi ou à la frontière Angola-Congo - et M. De Boeck viendra prochainement nous parler de ce second point. Nous n'avons pas encore parlé de l'or et si nous avons déjà beaucoup parlé du diamant, nous n'en avons pas terminé avec ce chapitre. Dans ce genre d'étude, tous les aspects doivent pouvoir être abordés. Je conviens que la difficulté à laquelle nous serons confrontés sera d'aboutir à une vue d'ensemble. Il faudra non seulement que celle-ci soit équilibrée mais également qu'elle se base sur des faits prouvés. Le rapport qui sera élaboré à l'issue de la présente commission d'enquête parlementaire devra lui aussi se fonder sinon sur des preuves, sur des certitudes et non sur des convictions personnelles.
Et ces certitudes peuvent être obtenues quand on est d'accord. Tout ce qui se passe là-bas n'est pas beau à voir, il faut le reconnaître. Qui en souffre ? La population. Qui sont les bénéficiaires ? Je suis convaincu que c'est surtout la mafia. Bien sûr, les rebelles l'utilisent aussi pour servir leurs objectifs, mais la mafia est le principal bénéficiaire.

Mevrouw Anne-Marie Lizin (PS). - De maffia... Als er geen wettelijk systeem is, verzeilt men al vlug in maffiose situaties. Dit is het geval in Congo. De economie ontwikkelt zich zonder regels. Men zou dus van een maffia kunnen gewagen, maar is er geen enkel referentiepunt. Dat is nogal theoretisch. In Afrika is de informele economie alom verspreid. We moeten vooral nagaan tot wat het kapitalisme in Afrika is verworden.

Mme Anne-Marie Lizin (PS). - La mafia... Si vous n'avez pas un système légal, vous êtes immédiatement dans une économie assimilable à la mafia. C'est le cas au Congo. Comme l'économie se développe sans règles, vous pouvez l'appeler mafia, mais en même temps, elle n'a pas de référence qui ne soit pas la mafia. C'est un peu théorique. Actuellement, à peu près toutes les zones d'Afrique ont une économie de ce type. Il faut voir ce qu'est devenu le capitalisme en Afrique.

De voorzitter. - Dat zijn sterke uitspraken. Ik zal er niet verder op ingaan, want dat zou tot een even theoretische discussie leiden. We moeten ook precies bepalen wat we verstaan onder `maffia'.

M. le président. - Vos propos sont très forts, mais on n'entamera pas cette discussion-là, car elle serait aussi très théorique. Il faut aussi définir ce qu'est la mafia.

Mevrouw Anne-Marie Lizin (PS). - Inderdaad; dat woord wordt ongenuanceerd gebruikt.

Mme Anne-Marie Lizin (PS). - Justement, on utilise le mot sans discernement.

De voorzitter. - Niet alles wat in een informele economie gebeurt, valt noodzakelijk onder de noemer maffia.

M. le président. - Tout ce qui se pratique autour d'une économie informelle ne relève pas forcément de la mafia.

De heer Michiel Maertens (AGALEV). - We moeten ons onderzoek gedepolitiseerd voeren zowel vanuit Congolees als Belgisch oogpunt. De coltangravers en de slachtoffers van de oorlogseconomie op het terrein hebben niets aan onze tegenstrijdige stellingen over de toekomst van Congo en over wie gelijk heeft of niet.

M. Michiel Maertens (AGALEV). - Nous devons mener notre enquête sans tenir compte de la politique, tant du point de vue congolais que du point de vue belge. Les mineurs qui exploitent le coltan et les victimes, sur le terrain, de l'économie de la guerre n'ont rien à faire de nos thèses contradictoires sur l'avenir du Congo et sur qui a raison ou tort.

De voorzitter. - Dat was van bij het begin mijn stelling. We hebben er geen enkel belang bij om deze problematiek te politiseren en voor de een of de andere strekking partij te kiezen. Dikwijls blijkt achteraf dat voor de verkeerde partij is gekozen.

M. le président. - C'est mon avis depuis le début. Nous n'avons aucun intérêt à politiser cette question et à prendre parti pour l'une ou l'autre tendance. Il apparaît souvent après coup que l'on a choisi le mauvais parti.

De heer Jeroen Cuvelier. - Er was nog een vraag over exportcijfers. We hebben fragmentarische gegevens gekregen van de OCC, Office de Contrôle Congolais voor de export vanuit de regio Beni-Butembo. Uit deze cijfers blijkt dat er geen export van diamant wordt aangegeven, hoewel er twee comptoirs zijn. De ene heet Mister Cash. Volgens onze bronnen staat deze comptoir onder controle van Salim Saleh, de jongere broer van Museveni. Controle is hier onmogelijk, zoals ook de OCC zegt.
Misschien zijn er ook gegevens beschikbaar in Rwanda en Burundi.

M. Jeroen Cuvelier. - Une autre question portait encore sur les chiffres des exportations. Nous avons reçu des données fragmentaires de l'OCC, l'Office de Contrôle congolais, concernant les exportations de la région de Beni-Butembo. Il ressort de ces chiffres qu'aucune exportation de diamants n'est déclarée bien qu'il existe deux comptoirs dans cette région. L'un s'appelle d'ailleurs Mister Cash. Selon nos sources, il est contrôlé par Salim Saleh, le frère cadet de Museveni. Comme le signale l'OCC, tout contrôle est ici impossible.
Des données sont peut-être aussi disponibles au Rwanda et au Burundi.

De heer Tim Raeymaekers. - Voor Rwanda zijn er cijfers gepubliceerd in The Monitor. De cijfers over de export van grondstoffen vanuit Oost-Congo zijn fragmentarisch, zoals mevrouw Wickens reeds zei.

M. Tim Raeymaekers. - Des chiffres relatifs au Rwanda ont été publiés dans The Monitor. Les chiffres portant sur les exportations de matières premières de l'Est du Congo sont fragmentaires, tout comme Mme Wickens l'a déjà dit.

De heer Michiel Maertens (AGALEV). - De sprekers van IPIS zeiden dat westerse bedrijven hun `mannetjes' ter plaatse hebben. Ze verwezen daarbij naar het bedrijf Starck. Starck is een dochter van het heel prestigieuze Bayer. Vanuit Antwerpen en Oostende wordt er door de Belgische transporteurs ABAC en Steinweg ook doorgevoerd naar Starck, waar zoveel om te doen is.
Zijn er vandaag in Congo nog `mannetjes' aanwezig die Belgische firma's contracten of inlichtingen bezorgen?

M. Michiel Maertens (AGALEV). - Les représentants de l'IPIS ont déclaré que des sociétés occidentales possèdent leurs hommes sur place. Ils ont fait référence à la société Starck. Starck est une filiale de la très prestigieuse Bayer. Les sociétés belges ABAC et Steinweg effectuent également des transports vers Starck à partir d'Anvers et d'Ostende.
Des sociétés belges possèdent-elles encore leurs hommes au Congo pour obtenir des contrats ou des informations ?

De heer Tim Raeymaekers. - Voor de regio die we nu hebben aangedaan, hebben we nog geen bewijzen gevonden van Belgische activiteiten ter plaatse. Zoals altijd zijn er geruchten, maar daarop kunnen we op het ogenblik moeilijk ingaan. Het is voorbarig namen te noemen of over te gaan tot allegations. Misschien kunnen we daar later op terugkomen, bijvoorbeeld naar aanleiding van de publicatie van het tussentijdse rapport.
De verwijzing van Jeroen Cuvelier betrof 1999, het ogenblik waarop de vertegenwoordiger van H.C. Starck in Oost-Congo is geweest.

M. Tim Raeymaekers. - Pour la région dont on parle, nous n'avons encore trouvé aucune preuve d'activités belges sur place. Il existe des rumeurs mais nous pouvons difficilement les vérifier. Il est prématuré de citer des noms ou de faire des allégations. Nous pourrons peut-être y revenir plus tard, par exemple à la suite de la publication du rapport intermédiaire.
La référence qu'a faite Jeroen Cuvelier concerne 1999, année durant laquelle le représentant de H.C. Starck se trouvait dans l'Est du Congo.

De voorzitter. - 1999 was de periode van de boom van de coltan.

M. le président. - C'était la période du boom du coltan.

De heer Tim Raeymaekers. - Vooral einde 2000. Die vertegenwoordiger was daar voor de logistieke voorbereiding. Op zich kan je dat geen misdaad noemen. Het verdient wel nader onderzoek als een bedrijf als H.C. Starck daarbij betrokken is. Met De Beers hebben we destijds gezien dat het bedrijf eerst beweerde niets te maken te hebben met illegale diamanthandel, maar later inzag dat het vanuit bedrijfsstandpunt intelligenter was toe te geven dat er een probleem was en zich dan ook bereid verklaarde mee te werken aan een oplossing.
Het is echt nodig dat het bedrijfsleven een grotere transparantie aan de dag legt. Wat de Belgische bedrijven betreft, denk ik dat de Senaatscommissie met haar onderzoek daartoe kan bijdragen.

M. Tim Raeymaekers. - Ce boom a surtout eu lieu à la fin de 2000. Ce représentant était présent sur place pour préparer la logistique. Ce n'est pas un crime en soi. Toutefois, il faut pousser ses recherches plus avant si une société comme H.C. Starck est impliquée. Avec la De Beers, nous avons constaté qu'elle a d'abord affirmé qu'elle n'était pas liée au commerce illégal de diamants mais qu'elle a compris plus tard qu'il était plus intelligent pour elle de concéder que des problèmes existaient. Elle s'est dès lors déclarée prête à collaborer à l'élaboration d'une solution.
Il est vraiment nécessaire que les entreprises fassent preuve de transparence. Je pense que la commission du Sénat peut, grâce à son enquête, y contribuer, en tous cas pour les entreprises belges.

De voorzitter. - Mijnheer Raeymaekers, uw uiteenzetting was boeiend, zoals ik trouwens had verwacht. U zegt dat er nog drie comptoirs overblijven in het RCD-gebied.
Volgens mijn informatie is geen enkele daarvan in staat de exportlicentie te betalen. Ik vraag me zelfs af of het probleem dat ons bezighoudt niet vanzelf zal verdwijnen als ik zie dat er steeds minder wordt geëxporteerd en dat de prijzen alsmaar dalen.
Mijnheer Raeymaekers, hebt u concrete cijfers over de reële productie en de mogelijkheden tot verkoop?
In een ander rapport lees ik: "De aankoopprijs in een handelspost bedraagt 0.65 dollar per percent tantalium." Lokale delvers krijgen het heel moeilijk om het vol te houden. Overigens wie bepaalt het percentage? De personen die over geschikte apparatuur beschikken. En verder neem ik ook aan dat de lokale mensen bedrogen worden waar ze bijstaan.
Hoe kunnen die drie handelsposten overleven en winst maken als de prijzen op de internationale ingestort zijn? Het uitschakelen van tussenpersonen kan niet de enige verklaring zijn.
In een ander rapport lees ik dat Rwanda in de tweede helft van vorig jaar nog altijd 44 miljoen dollar aan de coltanhandel heeft verdiend. Welke evolutie verwacht u in de volgende maanden?
In uw rapport hebt u geschreven over bewijzen te beschikken van transporten. U hebt er zelfs tonnages op geplakt. Namens de commissie verzoek ik u ons een kopie van deze bewijzen te overhandigen. Het gaat niet op losse flodders en beweringen, die nergens op gebaseerd zijn, de wereld in te sturen. Wat we nodig hebben is concrete en correcte gegevens. Kunnen we over dat bewijsmateriaal beschikken?
Kan u ons ook wat meer uitleg geven over het zogenaamde nieuwe goud, pyrochloor? Wat is dat precies? Waarom is het zo interessant?
Een laatste vraag betreft de transporten. Beschikt u, en vooral uw opdrachtgever, over gegevens met betrekking tot de hoeveelheden die door ons land transiteren of kunt u ons zeggen waar we die gegevens kunnen bekomen? Welke bedrijven zijn daarmee gemoeid: welke transportfirma's, welke luchtvaartmaatschappijen en welke aankoop- en verkoopmaatschappijen?

M. le président. - M. Raeymaekers, votre exposé était captivant. Je m'y était attendu. Vous affirmez que trois comptoirs existent toujours dans la zone RCD.
Selon mes informations, aucun d'entre eux n'est en mesure de payer la licence d'exportation. Lorsque je constate que l'on exporte de moins en moins et que les prix baissent sans cesse, je me demande si le problème qui nous occupe ne disparaîtra pas tout seul.
M. Raeymaekers, disposez-vous de chiffres concrets sur la production réelle et sur les possibilités de vente ?
Dans un autre rapport, je lis : « Le prix d'achat dans un poste commercial s'élève à 0,65 dollar par pour cent de tantale. » Il est difficile pour les mineurs locaux de se maintenir. Du reste, qui détermine le pourcentage ? Les personnes qui disposent de l'appareillage nécessaire. Je suppose donc que ces mineurs sont grugés.
Comment ces trois postes commerciaux peuvent-ils survivre et réaliser des bénéfices alors que les prix s'écroulent sur le marché international ? La suppression des intermédiaires ne peut pas être la seule explication.
Dans un autre rapport, je lis que le Rwanda a encore gagné, au cours du second semestre de l'année passée, 44 millions de dollars grâce au commerce du coltan. Selon vous, comment les choses vont-elles évoluer dans les prochains mois ?
Vous avez écrit, dans votre rapport, que vous disposez de preuves de transports. Vous avez même mentionné des tonnages. Au nom de la commission, je vous demande de nous transmettre une copie de ces preuves. Nous ne pouvons pas recourir à des preuves bidon et à des affirmations ne reposant sur rien. Nous avons besoin de données concrètes et correctes. Pouvons-nous disposer de ces preuves ?
Pouvez-vous nous fournir quelques explications complémentaires au sujet du pyrochlore que certains appellent le nouvel or ? Qu'est-ce vraiment ? Pourquoi est-il si intéressant ?
Ma dernière question concerne les transports. Disposez-vous - et votre client dispose-t-il - de données relatives aux quantités qui transitent par notre pays ? Ou pouvez-vous nous indiquer où nous pouvons obtenir ces données ? Quelles entreprises sont concernées : quelles firmes de transport, quelles compagnies aériennes, quelles sociétés d'achat et de vente ?

De heer Michiel Maertens (AGALEV). - We hebben vernomen dat de heer Jacques Van den Abeele van Cogecom gehoord wil worden.
Waarschijnlijk kunnen de experts de winsten die Cogecom met coltantransport heeft gemaakt, opgeven voor de periode 1995 tot heden. Van dit Belgisch bedrijf moeten ook bij de belastingdiensten sporen terug te vinden zijn.
Welke winsten heeft die firma gemaakt met coltantransporten? Bestaat de kans dat zij belastingen heeft betaald?

M. Michiel Maertens (AGALEV). - Nous avons appris que M. Jacques Van den Abeele de Cogecom veut être auditionné.
Les experts pourront probablement présenter les bénéfices que Cogecom a enregistrés de 1995 à nos jours grâce au transport du coltan. Nous devons également retrouver des traces de cette société belge auprès des services des contributions.
Quels bénéfices cette firme a-t-elle enregistrés grâce au transport du coltan ? Existe-t-il une chance qu'elle ait payé des impôts ?

De heer Tim Raeymaekers. - Wat de eerste vraag betreft aangaande de evolutie, meen ik naar hetzelfde rapport te hebben verwezen als de voorzitter in verband met de drie overblijvende comptoirs. Het is illustratief dat het precies deze drie zijn die overleven. Shenimed is de comptoir die wordt beheerd door mevrouw Gulamali die aan het hoofd stond van het exportmonopolie. Over Gafarege (de Congolese naam voor Rwanda Metals, noot IPIS) en Grands Lacs Metals heb ik het gehad in de context van Chris Huber. Deze comptoirs worden gecontroleerd door het Rwandees staatsapparaat.
Wie overleeft, zijn potentiële sanction busters of alleszins mensen die genieten van een geprivilegieerde positie bij de bezetter. Wie te goeder trouw probeert te functioneren, valt uit de boot. Dit is een voldoende bewijs dat dit het resultaat zal zijn van een embargo.
Dooft het probleem dan vanzelf uit? Ik denk het niet. De vraag naar coltan zal blijven bestaan omwille van het strategisch belang ervan in velerlei sectoren in het Westen. Op een bepaald ogenblik zal er opnieuw een boom zijn. Ik moet hierbij evenwel vermelden dat Australië, sinds de prijzen opnieuw zijn gedaald, heeft beslist de productie te verdubbelen. Bij een nieuwe prijsstijging zullen dezelfde actoren zich alleszins op de Congolese coltanrush storten.

M. Tim Raeymaekers. - Pour la première question relative à l'évolution, je pense avoir renvoyé au même rapport que le président en ce qui concerne les trois comptoirs restants. Le fait que ce soit ces trois qui survivent est éclairant. Le comptoir Shenimed est dirigé par Mme Gulamali, laquelle était à la tête du monopole d'exportation. J'ai évoqué le Gafarege (le nom congolais de Rwanda Metals) et Grands Lacs Metals quand j'ai parlé de Chris Huber. Ces comptoirs sont contrôlés par l'appareil étatique rwandais.
Ceux qui survivent sont des sanction busters potentiels ou des gens qui jouissent d'une position privilégiée auprès de l'occupant. Ceux qui essayent de travailler en étant de bonne foi sont mis sur la touche. Cela prouve à suffisance ce que sera le résultat d'un embargo.
Le problème disparaîtra-t-il de lui-même ? Je ne le pense pas. La demande en coltan persistera en raison de son importance stratégique dans toutes sortes de secteurs en occident. À un moment donné, il y aura à nouveau un boom. Je dois toutefois indiquer que, depuis que les prix ont à nouveau baissé, l'Australie a décidé de doubler la production. Si une nouvelle hausse des prix intervient, les mêmes acteurs se rueront sur le coltan congolais.

De voorzitter. - Historisch vergelijken is altijd fout, maar in het verleden was er een periode waarin het uranium uit Belgisch Congo uitermate interessant was en zelfs van essentieel belang voor de Amerikanen. Toen uranium in Australië werd gevonden was het gedaan omdat de ontginning daar gemakkelijker verloopt, de kwaliteit ongeveer vergelijkbaar is met deze van het Congolese uranium en de reglementaire handel met Australië quasi gegarandeerd is terwijl deze met Congo altijd problemen geeft.
Is de prijs van coltan, gewonnen in Australië waar de mogelijkheden tot ontginning volgens mijn informatie quasi onbeperkt zijn, van die aard dat de ontginning in Oost-Congo totaal oninteressant wordt? Met andere woorden, zal de exploitatie in Oost-Congo uitdoven als de ontginning in Australië vlot blijft verlopen?

M. le président. - Une comparaison historique est toujours une erreur mais, dans le passé, il y a eu une période au cours de laquelle l'uranium provenant du Congo belge était extrêmement intéressant et avait même une importance essentielle pour les Américains, jusqu'à ce que l'on trouve de l'uranium en Australie où l'exploitation se fait plus facilement ; la qualité est comparable avec celle de l'uranium congolais et le commerce réglementaire avec l'Australie est quasiment garanti tandis que celui avec le Congo donne toujours lieu à des problèmes.
L'exploitation dans l'est du Congo va-t-elle disparaître si, en Australie, elle se poursuit sans encombre ?

De heer Tim Raeymaekers. - Dit is een bijzonder interessante vergelijking.
Voor de meeste economische actoren is het interessanter om grondstoffen te kopen afkomstig van een gebied waar structuur bestaat. Het is inderdaad interessanter in Australië te kopen dan in Congo.
Specifiek aan de Congolese context is dat, telkens er een stijgende vraag is, dezelfde criminele maffiose actoren zich manifesteren. Het gevaar bestaat dat de vraag naar coltan in Australië het grootst zal blijven, maar dat de Congolese economie alsmaar meer gecriminaliseerd wordt omwille van het marginaal belang.

M. Tim Raeymaekers. - C'est une comparaison particulièrement intéressante.
Pour la plupart des acteurs économiques, il est plus intéressant d'acheter des matières premières provenant d'une région où une structure existe. Il est en effet plus intéressant d'acheter en Australie qu'au Congo.
Un élément spécifique au contexte congolais est le fait que, à chaque hausse de la demande, les mêmes acteurs criminels et mafieux se manifestent. Le danger est que la demande en coltan d'Australie reste la plus importante mais que l'économie congolaise soit toujours plus criminalisée en raison de l'intérêt marginal.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Kan met betrekking tot de prijs voor coltan een vergelijking worden gemaakt met de prijs van petroleum?
Bepaalde landen hebben de oorlog gefinancierd door petroleum te kopen. Internationale maatschappijen vechten om petroleum af te nemen tegen prijzen die duidelijk onder de wereldmarktprijs liggen. Op die manier wordt aan zwarte financiering van de oorlog gedaan. Gaat dat ook op voor de aankoop van mijnproducten zoals coltan? Gebeurt de aankoop van het dure coltan in Congo bijvoorbeeld tegen andere tarieven dan normaal op de markt gelden of wordt hij betaald met wapens of andere?

Mme Sabine de Bethune (CD&V). - Peut-on faire une comparaison entre le prix du coltan et celui du pétrole ?
Certains pays ont financé la guerre en achetant du pétrole. Des sociétés internationales se battent pour prélever du pétrole à des prix nettement inférieurs à ceux du marché mondial. De cette manière, on finance la guerre de manière occulte. En va-t-il de même pour l'achat de produits miniers comme le coltan ? L'achat du coltan au Congo, par exemple, se fait-il à d'autres tarifs que ceux pratiqués sur le marché ou est-il payé avec des armes ou autres ?

De heer Tim Raeymaekers. - Ik denk het wel, hoewel we hieromtrent op het ogenblik over weinig concrete elementen beschikken. Omdat het om een lange schakel tussenpersonen gaat, is het moeilijk de eindfase te detecteren.
Er werd gealludeerd op de aanwezigheid van Russische maffia. In Butembo was er een comptoir die werd beheerd door twee Russen die ook naar Kazakstan exporteerden. Zij hebben hun activiteiten nu stopgezet. Het verwerkingsbedrijf in Kazakstan waar tantaalstaven werden gemaakt, exporteerde vooral naar een atoomfabriek in Rusland waar coltan werd gebruikt voor nucleaire toepassingen. Het is evenwel niet omdat het Rusland is, dat het om maffiapraktijken gaat.
Ik meen dat we die redenering alleszins in ons achterhoofd moeten houden. Voor onze organisatie is dat overigens het grootste interessepunt. Wanneer we het geval Chris Huber bekijken, dan komen we het dichtst in die buurt.
We kennen het mechanisme niet en weten momenteel nog niet welke bedrijven er eventueel achter zitten. Bovendien zou ik, als ik nog rustig zou willen slapen, die namen hier niet openlijk noemen.
De bewijzen die we hebben, zullen we maar al te graag overmaken.
Wat Cogecom betreft, kunnen we iets diepgaander onderzoek vragen, eventueel in verband met belastingontduiking. Uit de balansen van Cogecom blijkt dat met één coltantransactie de inkomsten van enkele maanden of een half jaar worden overstegen. Dat is alleszins frappant. Er zijn inderdaad mechanismen in België die de commissie kan inroepen om meer onderzoek te doen vooraleer Jacques Van den Abeele wordt geïnterviewd.
In verband met pyrochloor, het nieuwe goud, en molybdeen, kan ik niet veel zeggen.

M. Tim Raeymaekers. - Je pense bien, quoique nous ne disposions pour le moment que de peu d'éléments concrets. Il y a un tel enchaînement d'intermédiaires qu'il est difficile de détecter la phase terminale.
On a fait allusion à la présence de la mafia russe. À Butembo, il y avait un comptoir géré par deux Russes qui exportaient également vers le Kazakhstan. Ils ont à présent cessé leurs activités. L'entreprise qui traitait le produit au Kazakhstan exportait surtout vers une usine nucléaire en Russie où le coltan était utilisé pour des applications nucléaires. Toutefois, ce n'est pas parce qu'on parle de la Russie que l'on a affaire à des pratiques mafieuses.
Je pense que nous devons garder ce raisonnement à l'esprit. Pour notre organisation, c'est d'ailleurs le point le plus important.
Nous ne connaissons pas le mécanisme ni quelles entreprises sont éventuellement à l'arrière-plan. Quoi qu'il en soit, pour ma tranquillité, je ne citerais pas publiquement les noms.
Nous vous transmettrons volontiers les preuves que nous avons.
En ce qui concerne Cogecom, nous pouvons demander des recherches approfondies, éventuellement en matière de fraude fiscale. Il y a effectivement en Belgique des mécanismes auxquels la commission peut faire appel pour faire davantage de recherches avant que Jacques Van den Abeele ne soit interviewé.
Je ne puis pas dire grand-chose sur le pyrochlore, le nouvel or et le molybdène.

De heer Michiel Maertens (AGALEV). - En over het fameuze heterogeniet, een recuperatiemateriaal?
Het gaat hier over een reus die ontstaan is in de streek van Lubumbashi. Alleszins worden er ook kinderen ingezet bij de exploitatie. Dit probleem zou kunnen worden opgenomen in de toekomstige studie.
Mijn medewerker zegt dat heterogeniet een mineraal van kobalt is, dat een sterke concentratie van kobalt kan bevatten, namelijk tot 66%.

M. Michiel Maertens (AGALEV). - Et sur le fameux hétérogénite, un matériau de récupération ?
C'est une matière très importante qui est apparue dans la région de Lubumbashi. Des enfants sont engagés dans l'exploitation. Ce problème pourrait être traité dans une étude future.
Mon collaborateur dit que l'hétérogénite peut contenir 66% de cobalt.

De voorzitter. - Over kobalt, eveneens een buitengewoon interessant metaal, hebben we het nog niet gehad.
Molybdeen zal uitermate duur zijn, gelet op de concentratie. Het gaat om metalen die toegevoegd worden in bepaalde omstandigheden, met het oog op het verhogen van de geleiding.
Bij columbium of niobium, beide namen worden gebruikt hoewel de officiële benaming volgens mij niobium is, is de elektronische structuur heel belangrijk, meer bepaald de fusietemperatuur en de smelttemperatuur. De smelttemperatuur van niobium is bijna 5.000 graden. Het smeltpunt is 2.468 graden. Van tantalium is het smeltpunt bijna 3.000 graden en het kookpunt 6.000 graden. Dat maakt die metalen zo interessant. In toevoeging met staal geeft dat aan staal bijkomende specifieke kwaliteiten, belangrijk voor onder meer de vliegtuigindustrie, de ontwikkeling van het rakettenschild, de ruimtevaart en andere hoogtechnologische toepassingen.
Daarom zijn ze ook zo verschrikkelijk duur en gezocht. Het grote publiek kan dit niet begrijpen. Daarvoor moet men metaalkundige zijn en beschikken over een goede kennis van het materiaal.

M. le président. - Nous n'avons pas encore parlé du cobalt.
Le molybdène sera très cher étant donné la concentration. Ce sont tous des métaux qui sont ajoutés dans certaines circonstances, pour améliorer la conduction.
Le columbium ou niobium est très intéressant en raison de sa structure électronique, de sa température de fusion et de son point de fusion, tous deux très élevés. Le tantale est aussi intéressant pour les mêmes raisons. Ces métaux sont ajoutés à l'acier pour donner à ce dernier des qualités spécifiques et importantes, entre autres dans l'industrie aéronautique, la construction de fusées, la navigation spatiale et d'autres applications de haute technologie.
C'est pourquoi ils sont très chers et très recherchés. Le grand public ne peut le comprendre. Pour cela, il faut avoir une bonne connaissance du matériau.

De heer Tim Raeymaekers. - Ons is gezegd dat pyrochloor ongeveer dezelfde eigenschappen vertoont als coltan. Het smelt eveneens op een heel hoge temperatuur en kan bijgevolg worden gebruikt voor bepaalde hoogtechnologische toepassingen. Veel meer weet ik daarover niet.

M. Tim Raeymaekers. - On nous a dit que le pyrochlore présentait environ les mêmes qualités que le coltan. Il fond également à très haute température et peut être utilisé pour certaines applications de haute technologie. Je n'en sais pas beaucoup plus à ce sujet.

De voorzitter. - We kunnen de metaalkundigen van onze universiteiten daarover uitleg vragen.
Kunt u zeggen wat pyrochloor precies is? Waaruit bestaat dat?

M. le président. - Nous pouvons demander des explications aux spécialistes des métaux de nos universités. Pouvez-vous nous expliquer ce qu'est le pyrochlore ? De quoi se compose-t-il ?

De heer Tim Raeymaekers. - Dat weet ik niet.

M. Tim Raeymaekers. - Je l'ignore.

De heer Jeroen Cuvelier. - Pyrochloor bestaat voornamelijk uit niobium. Vandaar de interesse.

M. Jeroen Cuvelier. - Le pyrochlore est principalement composé de niobium. D'où son intérêt.

De heer Tim Raeymaekers. - Tot slot een antwoord op de vraag met betrekking tot de transporten.
Onze NGO kan het antwoord op de vraag hoeveel transporten in België getransiteerd zijn, niet bemachtigen, maar ik denk dat deze commissie dat wel kan. Dat kan aangevraagd worden bij de luchthavenautoriteiten van Oostende. Die moeten de frequentie en de inhoud van de cargovluchten kunnen doorgeven. Ook de namen van de bedrijven moeten daar gekend zijn.
Uiteraard kennen we een aantal namen, waaronder African International Airways, dat we getraceerd hebben.
Het is evenwel niet zo gemakkelijk alle namen te achterhalen. Vliegtuigen worden gecharterd, maar staan geregistreerd in een of ander land.
Andere namen zijn Tristar, DAS Air, Martinair, ABAC, Steinweg en Handelsveem, een dochtermaatschappij van Steinweg.

M. Tim Raeymaekers. - Je terminerai en répondant à la question relative aux transports.
Notre ONG ne peut obtenir de réponse sur le nombre de transports qui ont transité par la Belgique mais je pense que la commission le peut. Ces informations peuvent être demandées auprès des autorités de l'aéroport d'Ostende où les noms des entreprises doivent aussi être connus.
Bien sûr, nous connaissons certains noms, dont African International Airways dont nous avons tracé le parcours. Ce n'est pas facile car des avions sont affrétés mais enregistrés dans l'un ou l'autre pays.
D'autres noms sont Tristar, DAS Air, Martinair, ABAC, Steinweg et Handelsveem, une filiale de Steinweg.

De voorzitter. - Is het juist dat de luchtvaartmaatschappijen geregeld van naam veranderen?

M. le président. - Est-il vrai que les compagnies aériennes changent régulièrement de noms ?

De heer Tim Raeymaekers. - Inderdaad, maar meer in Congo. Denk maar aan Victor Bout. Zelfs de registratienummers worden heel geregeld veranderd en soms zelfs `uitgevonden'. Ik herinner me een artikel van Dirk Draulans over zijn tournee met Jean-Pierre Bemba in de vliegtuigen van Victor Bout. De journalist schrijft dat het registratienummer gewoon uitgevonden was.
In Beni hebben we een in Liberia geregistreerd vliegtuig gezien. Het is Liberiaanse vliegtuigen nochtans door de VN verboden nog vluchten op Congo uit te voeren. Het merendeel is echter gecharterd door een Ukraïens bedrijf in Congo zelf.

M. Tim Raeymaekers. - En effet, mais davantage au Congo. Pensons à Victor Bout. Même les numéros d'enregistrement sont régulièrement modifiés, voire inventés.
À Beni, nous avons vu un avion enregistré au Liberia. Les Nations unies ont pourtant interdit aux avions libériens d'effectuer des vols vers le Congo. La plupart sont affrétés par une entreprise ukrainienne au Congo même.

De heer Michiel Maertens (AGALEV). - Het is een publiek geheim in Oostende dat luchtvaartmaatschappijen nogal eens van naam veranderen. Soms is er maar een lettertje verschil. Blijkbaar bestaat de mogelijkheid om op een legale manier te lachen met de registratie...

M. Michiel Maertens (AGALEV). - C'est un secret de polichinelle à Ostende que les compagnies aériennes changent de nom. Parfois, il y a une seule lettre de différence. Il est manifestement possible de se moquer de l'enregistrement de manière légale...

De voorzitter. - Ontvangt alleen de luchthaven van Oostende dit soort transporten?

M. le président. - L'aéroport d'Ostende est-il le seul à recevoir de tels transports ?

De heer Tim Raeymaekers. - Ik denk dat er te weinig aandacht is voor de luchthavens van Bierset en Charleroi.
Voor coltan zijn de luchthaven van Oostende en de haven van Antwerpen het belangrijkst. Voor andere trafieken denk ik dat een onderzoek naar de activiteiten op Bierset niet overbodig is.

M. Tim Raeymaekers. - Je pense qu'on accorde trop peu d'importance aux aéroports de Bierset et de Charleroi.
Pour le coltan, les aéroports d'Ostende et le port d'Anvers sont les plus importants. Pour d'autres trafics, je pense qu'une enquête sur les activités de l'aéroport de Bierset ne serait pas superflue.